Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht altweerterheide. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht altweerterheide. Sorteren op datum Alle posts tonen

maandag 10 december 2012

Altweerterheide; Beej os in de Hei-j

Rond 1880 is "Altweertsche heide" nog één groot troosteloos en uitgestrekt gebied

Detail historische militaire kaart van rond 1900
De prachtige natuur van de Hei-j was, zoals eerder gezegd,  als kind mijn speeltuin. Ruim 100 jaar geleden was dat wel anders, want hoewel Delbroek, Dijkerpeel en Mastenbroek (deels) ontgonnen waren en boeren kleinere percelen langs o.a. Dijkerstraat, de Helten- boschdijk, Stramproyergrens- weg en Weerterbeek (o.a. Stillenoord, de Figaro en Reuzel) ontgonnen hadden , was toen van het dorp Altweerterheide nog geen sprake.

Op deze oude historische kaart van rond 1900 staat enkel vermeld de "Altweertsche heide".  Afgeleid van het naburige Altweert (Aôvert) wat oud-Weert betekent.

Wat sinds 1937 Altweerterheide wordt genoemd was toen nog één groot troosteloos, uitgestrekt gebied, waar je bij het woord heide ook niet alleen moet denken aan hei, maar aan "woeste", onvruchtbare grond, met overwegend (stuif)zand, drassige broekgrond, vennen en hei met hier en daar wat bos en houtgewas. In tegenstelling tot andere buitenijen zijn er van ouds her dan ook weinig perceelnamen. In die open vlakte valt het "Heihuis" (ontginning "Hoop op beter") aan de handelsroute van Weert naar Diest op. Het is een van de oudste boerderijen van Altweerterheide.De oudste boerderij vinden we op de Dijkerstraat. De inmiddels gerenoveerde boerderij, van oudsher genaamd "op Leje-gele Bertus",is van 1767.

Vroeger lag het Heihuis aan de Leegerweg. Dat is nu de huidige Diesterbaan/Laurabosweg.
Hoewel wel eens anders wordt beweerd, heeft  "Leegerweg" niéts met een leger of strijdmacht te maken, maar met een lager (lieëger) gelegen bos en heidegebied.  Hoe verder je in  het vroegere "Mèrling" of  "Merlik" (huidige Laurabossen dus) kwam, des te lager of "lieëger" ( maar ook "leger" )het daar werd. Het was een onbewoond gebied met onvruchtbare woeste grond, hei en verder weinig begroeiing, waar niet veel te halen viel.
Hoewel...... als "gemene" grond viel er voor de gewone man voor eigen gerief nog genoeg te halen. Ook was  "de hei in het Mèrling schier onmisbaar voor veel imkers". Aldus Willem Lenaers in Alt-weert of Aovert.

't Mèrling, Merlik of Meerlik is het dialectwoord voor een merlijn, de kleinste valkensoort die beter bekend is als 't smelleken  (géén "smaerling" , meerling of merel dus zoals zo vaak wordt beweerd!!)
't Smelleken heeft een open gebied (zoals hei) nodig als jachtterrein . Dit in tegenstelling tot een merel die een typische bosvogel is.
Een gedeelte van het toeristisch fietspad dat door de Laurabossen loopt, heet nog steeds Meerlingweg.
In  "Men moet straten uit stegen kennen" , het verklarend straatnamenboek van de gemeente Weert, uitgave Veldeke 2001, staat bij de (verbasterde naam)  "Meerlingweg"  dat bij oudere toponiemen de uitgang  - ing (Weerts - înk) zoals in Meerling  een wat laatdunkende aanduiding voor een "onbruikbaar gebied"  was. Ook daar is wel wat voor te zeggen, want het sluit goed aan op de betekenis van Legerweg .

Wat voor soort gebied het Mèrling moet zijn geweest, kun je ook opmaken uit de daar nog steeds gelegen “Verlorenweg”. Verloren in de toponymische betekenis van: afgelegen, waardeloos gebied. Ook de "Drekhoop" (eigendom van de Sauvage van o.a. Ceresa), was een gebied, dat veel zegt over hoe het daar toen was.

Achter het Mèrling, aan de grens met Lozen, lag de "Weerter Kempen" , met in het laagste deel een 10-tal vennen en vennetjes zoals Zwart water, Lang ven, Papeven en Keekven. Deze zijn begin 20e eeuw bij de ontginning van het gebied dichtgegooid.

Je ziet op de oudste kaart dat die Leegerweg  zich in de Weerter Kempen splitste en vandaar richting Veldhoven (Bocholt) en Lozen liep. Vanaf de Leegerweg liep ook nog via Delbroek de "Weg naar Bocholt" (de latere Delbroekweg). Tot slot was er nog de Heltenboschdijk - Stramproyergrensweg. Dat waren dus de enige (onverharde) doorgaande wegen richting België.

Hoe troosteloos en uitgestrekt het ooit moet zijn geweest, is enigszins ook af te leiden aan wat W. Lenaers hierover in 1948 schreef in "Veldnamen in en rond Stramproy":

“Volgens de overlevering behoeven we maar enkele eeuwen terug te gaan om vanaf “het Indj” (* bij het Nûnkske kruûs op Bergerroth) met het blote oog het Heihuis bij de tegenwoordige Diesterbaan te kunnen zien.  Zo onbebost was destijds Altweert!”



Parochiegrens Altweerterheide

Een rondje Altweerterheide is ongeveer 24 km. en met een oppervlakte van ca. 3000 ha. besloeg het vroeger bijna 1/3 van de totale oppervlakte van de gemeente Weert. In een schrijven van Mgr. Lemmens, bisschop van Roermond, is op 22-12-1933 de grens van het rectoraat en latere parochie Altweerterheide vastgesteld. Bijzonder is het om tot de ontdekking te komen, dat de Tungelderse wel nagenoeg in zijn geheel op grondgebied van Altweerterheide ligt!!. De Keutelraatweg liep namelijk waar later het kamp van de NAD en het ambonezenkamp kwamen te liggen. Ook de hoge wal, bij de oudere generatie bekend als St. Jansberg, ligt dus op grondgebied van Altweerterheide.

De inwoners moesten toen nog in de stad, Tungelroy of Stramproy naar de kerk en de kinderen gingen naar de lagere school op de Keenterstraat of naar Tungelroy. Als je bijvoorbeeld op de Heltenbosdijk of Wijffelterbroekdijk woonde, betekende dat nog altijd 1 uurtje lopen voor je in Tungelroy was......'s Zomers was dat nog wel te doen, maar 's winters moesten ze zowel 's morgens als 's avonds  in het donker door de bossen van de Tungeler wallen. Uiteraard bleven ze tussen de middag op school over.

Men schat dat er rond 1900 ongeveer 40 (kinderrijke) gezinnen woonden. Bij de inzegening van de noodkerk in 1925, telde de parochie echter al ongeveer 700 inwoners. Dit was vooral te danken aan de ontginnings- activiteiten van Bolle Jan. Het leven moet er in het begin van de 20e eeuw, zoals bijna overal elders trouwens, geen vetpot zijn geweest. Er moest hard gewerkt worden voor een karige boterham.

boerderij "Klein Karelke"
Het ontstaan van het dorp Altweerterheide is voor een groot deel te danken aan de Weerter graanhandelaar Jan Hendriks (1876-1942). Beter bekend als "Bolle Jan".. Willem Lenaers noemt hem in Oorlogskroniek van Stramproy en omgeving  (1945) overigens "Jan de Graanman". Hij importeerde onder andere goedkoop, ongezuiverd en verontreinigd graan uit Amerika, maar pakte eigenlijk alles aan waar wat aan te verdienen viel. Hierbij schuwde hij ook onoorbare praktijken niet. Het bekendste voorbeeld is de smokkel van 850 schapen naar België op 19-12-1916. Voor dat feit werd hij veroordeeld tot 6 maanden gevangenisstraf (bron o.a. de Zuidwillemsvaart,03-03-1917). In Hoger beroep in Den Bosch werd dat teruggebracht tot 3 maanden (bron o.a. Maasbode, 18-09-1917). In de Helmondse krant "de Zuidwillemsvaart" wordt op 4 oktober 1919 vermeld dat hij door de marechaussee in Weert is aangehouden en naar Veenhuizen is gebracht om daar zijn straf van 3 maanden uit te zitten.

Moeilijke tijden  voor het huidige "Klein Karelke".

De naam  "Bolle Jan", zou hij te danken hebben aan het Weerter woord “bolle”. Dat is een oud dialectwoord voor de bolletjes of pelletjes die overbleven nadat het Amerikaans graan gezuiverd was. Samen met het ander graanafval en de onkruidzaden die er tussen zaten werd dat vermalen en door Jan verkocht als krachtvoer voor het vee. Wat overbleef werd gebruikt voor de bemesting op zijn ontginningen.
De percelen op Karelke werden door o.a. natuurkenner Mathijs Ver Straeten, een Weerter landbouw-onderwijzer en een groot natuurliefhebber, graag bezocht vanwege de bijzondere uitheemse planten (adventieven)  die daar groeiden vanwege die bemesting.  Dezelfde adventieven werden toentertijd ook op de losplaats bij het station aangetroffen. (bron:Egelie in het Weerter jaarboek 1994)

Meer gangbaar is dat zijn bijnaam "Bolle" te maken zou hebben met een scheepslading tulpenbollen, die hij uit een gezonken schip in de Rotterdamse haven wist te halen en met grote winst wist te verhandelen. En natuurlijk wordt ook gewezen naar zijn bolle uiterlijk. Welke nu klopt, is voor mij echter nog steeds onduidelijk. Ik ga er van uit dat de "bolle" van graan- en onkruidafval klopt en niet het eenmalig "handeltje" met tulpenbollen.

 Hij kocht in 1905, 1907 en 1910 grote stukken waardeloze grond in de Hei-j voor een habbekrats om die te gaan ontginnen. Zijn ontginnings- bedrijf kreeg de de al bestaande naam "Karelke". Zo vond ik o.a. in Kanton Weert van 5 februari 1887 een advertentie waarin Leopold Wenmaekers  een grote partij dennenhout te koop aanbood, "ter plaatse in het bosch aan Karelke en aan de Smalpeel". Genoemd naar Karelke Schaeken, die ter plaatse woonde en er een lapje grond en boerderijtje had. Toezichthouder werd Driekske Lenders uit Helden. Jan Hendriks liet er "Klein Karelke" bouwen, dat tevens als café diende.

Ontginningsboerderij Groot Karelke
De grote ontginnings- boerderij die hij bouwde in 1910 werd "Groot Karelke" genoemd.
Wat de invloed van Karelke was, is mij niet duidelijk, maar Bolle Jan had schijnbaar een erg hoge dunk van Karelke; zijn woonhuis op de Biest noemde hij namelijk ook "Villa Karelke". Op de Hoogbosweg (tegenwoordig Stienestraat) op Laar had Henri Smeets, die getrouwd was met Elza, de jongste dochter van Bolle Jan een buitenverblijf dat hij ook de naam "Villa Karelke" gaf. Tegenwoordig woont daar als ik het goed begrepen heb nog steeds een zoon van hem.

De komst van kunstmest en kalk, in het begin per tram aangevoerd tot Tungelroy en vandaar met paard en wagen naar de Hei getransporteerd, speelde een grote rol. Dagloners ontvingen  toen 1 gld. per dag. Geen werk (bv ziekte) betekende ook geen loon...

Mocht je geïnteresseerd zijn in de geschiedenis van "Karelke", dan moet je zeker HIER op KLIKKEN.

Landerijen en boerderij "Groot Karelke" in december 2012
Weilanden "Groot Karelke" in december 2012
Landschappen van Maas en Peel, J.E. Renes 1999
Vóór 1900 waren er in Altweert eigenlijk nog geen grote ontginningen. De ontginning op Delbroek was wel al eerder begonnen, maar verder bleef het beperkt tot het ontginnen van kleine percelen (op de kaart zijn die oranje ingekleurd). De grotere ontginningen begonnen pas in het begin van de 20e eeuw. Dan hebben we het dus over: Karelke,  Wijffelterbroek, Hollandia, Kruispeel , Kettingdijk en Eigen Erf.

De Tungelroyse beek, Raam , Lossing of Emissaire   en tal van andere lossingen zoals Meilossing en Herenvenlossing, Vetpeellossing, hebben hierin vanwege de afvoer van het vele water een grote rol van betekenis gespeeld.

* Door op een naam van de hierboven genoemde ontginningen te klikken kom je uit bij de post, waarin de geschiedenis van die ontginning uitgebreid beschreven wordt.

De nieuwe, vruchtbaar gemaakte grond op deze ontginningen bood nu ook mogelijkheden voor mensen buiten de Hei om zich er te vestigen. Zo groeide de gemeenschap continue.
Jan Henderiks schonk in 1924 ongeveer 3 ha. grond op Karelke, om een kerk en een school op te laten bouwen. Nadien breidde de bevolking zich verder uit en kwamen er in de nabije omgeving van de kerk ook niet- agrariërs te wonen, zoals timmerman, winkelier of arbeider. Zo ook mijn ouders die hier in 1940 kwamen wonen, omdat er voor mijn vader als hoefsmid geen mogelijkheden waren in zijn geboorteplaats Stramproy. Daar waren er nl. al 3.

Vooral in de periode na de Tweede Wereldoorlog nam de bevolking snel toe. Gezinnen met 8, 9, 10 of meer kinderen waren heel gewoon. In het boek "Altweerterheide, namen en bijnamen", heb ik 63 gezinnen geteld met 10 en meer kinderen.  De "koploper" vóór WO2  (Mathijs Rietjens) woonde met 17 kinderen op Daalhook....  "Koploper" ná WO2 was Neerke Geelen x A. Schreurs  met 15 kinderen. Wij waren thuis met 8 kinderen dus een gemiddeld gezin!!. Mijn vader was hoefsmid en verdiende met name in de jaren na de oorlog een goede boterham. Een beetje boer had toch al gauw 2 à 3 paarden, dus er was altijd werk. In het eerder genoemde boek, wordt vermeld dat er in 1950 118 werkpaarden op de Hei-j waren.(geregistreerd tijdens de jaarlijkse paardenkeuring). De boeren uit Keent die ook naar de Hei-j kwamen om hun paard(en) te laten beslaan zijn hier niet bij geteld. De mechanisatie, de tractor en opkomst van de Boerenbond, heeft zijn werk als hoefsmid later onmogelijk gemaakt, zodat hij genoodzaakt was zijn werk als hoefsmid op te geven en elders werk te gaan zoeken.

huidige Altweerterheide vanaf de vroegere Heerenvennen, ook wel "Oud-Karelke" genoemd.

kaartje huidige Altweerterheide
De grote variatie in natuur in Weert is ontstaan dankzij het golvend landschap. Een overblijfsel uit de IJstijd. Ook in Altweerterheide is dit goed merkbaar. De laag gelegen ontgonnen gebieden van Altweerterheide die ik hierboven noemde, worden namelijk afgewisseld met hoger gelegen zandruggen, oorspronkelijk bestaande uit heide en zandverstuivingen; onvruchtbare grond die in de loop der tijd is beplant met productiehout. Dennenbossen dus en landschappen, die door mensenhanden zijn gemaakt.
De gebieden die ik bedoel zijn: het IJzerenmangebied, de Altweertsche Heide met bossen achter de huidige Schuttershoeve met o.a. de Molsbeerenberg, de Laurabossen  met het militair oefenterrein en de Tungelerwallen. Hoewel je bij de laatste anders zou verwachten, ligt het grootste deel van de Tungelerwallen op grondgebied van Altweerterheide......Op het kaartje waarop de parochiegrenzen van Altweerterheide zijn aangegeven kun je dat nog eens op je gemak bekijken.

Deze grote variatie in natuurgebieden heeft er voor gezorgd dat Altweerterheide voor de jeugd vroeger één grote speeltuin was. Voor mij is de Hei-j dan ook een plekje geweest, waar ik een onbezorgde jeugd had en kennis heb mogen maken met al het moois, dat de omgeving te bieden heeft. Hoewel ik dat toen allemaal heel normaal vond.....

Met wat foto's en het prachtige liedje van Pjeir van Pol Doorke, "Beej os in de Hei-j" (gezongen door Mark Fonteijn), wil ik daar graag iedereen ook een beetje mee kennis laten maken.
Wel even klikken op de foto.

vrijdag 23 november 2018

Zes jaar “Weert en natuur”

Op 19 november was het precies 6 jaar geleden dat ik met de blog "Weert en natuur" ben begonnen. Vanwege mijn verhuizing heb ik deze post niet op de dag zelf kunnen plaatsen, waarvoor mijn excuses.

Toen ik in 2012 begon met deze blog, was het mijn bedoeling om iets over alle natuurgebieden in Weert en omgeving te schrijven (ook enkele die net over de grens liggen en in Nederweert). Veel van deze gebieden liggen in het grensoverschrijdende Grenspark Kempen~Broek.

Albums op fotosite Flickr
In 2016 had ik aan alle gebieden een bezoek gebracht, wat betekende dat ik op zoek moest gaan naar een nieuwe uitdaging. Dat werden posts over de flora, fauna, mossen en paddenstoelen in de omgeving van Weert. Ik heb een account op de fotosite Flickr.com en de foto's die ik in de loop der jaren gemaakt hebt, kun je daar bekijken.

statistieken overzicht van 16 november 2018
Ik vind het nog steeds een uitdaging om bezig te zijn met mijn blog en doe er blijkbaar ook veel mensen een plezier mee. Mijn blog wordt namelijk boven verwachting goed bezocht. Inmiddels is het totaal van 177.000 pageviews ruim overschreden. Dit jaar was er helaas een terugval. Terwijl er vorig jaar nog bijna 40.000 pageviews waren, waren er dit jaar “slechts” 30.000. Dat betekent dat vorig jaar elke week gemiddeld zo'n 750 pagina's werden bekeken en/of gelezen, terwijl het dit jaar gemiddeld 575 bezoekjes per week waren. Wat een mogelijke verklaring van deze terugval was, kun je verder in deze post lezen.

Poster van Kempen~Broek
Enkele voorbeelden welke posts in die 6 jaar vaak werden bezocht, zijn: “Natuur(gebieden) in Weert" (1934 keer ), "Otterontsnippering" (1922) en ”Het ontstaan van Kempen~Broek" (1255). Ook interessant is te zien dat “Waarom is het water van het Blauwe meertje zo blauw?” meer dan 1400 keer werd bezocht.

Reuzenbalsemien
Post als “Reuzenbalsemien” (1136), “Koekoeksbloem” (1031), “Paddenstoelen in de winter” (1063), en “Allemaal beestjes#2”(778) werden ook opvallend vaak gelezen.
Zo kan ik nog wel even doorgaan, maar dit is voldoende lijkt me. Als je de rode titels aanklikt, kun je de betreffende posts nog eens nalezen. Dat geldt ook voor de eerder genoemde posts.

Kerkdorp Altweerterheide
Ik heb in die 6 jaar tijd inmiddels 272 berichtjes geplaatst. Dat is gemiddeld 45 posts per jaar. In tegenstelling tot de vorige jaren waren er dit jaar tot nu toe "slechts" 11. Dat had echter een goede reden. Vorig jaar gaf ik namelijk al aan dat ik nagenoeg alle natuurgebieden en gebiedjes had bezocht en dat ik nog moest bedenken hoe ik verder zou gaan. Al snel had ik een doel voor ogen, namelijk het schrijven van een boek. Een doel dat uiteindelijk veel tijd zou vergen om te verwezenlijken......

Ik heb in de loop der jaren veel informatie verzameld over de ontstaansgeschiedenis van gebieden in Weert en omgeving. Mijn keus viel al snel op de grote ontginningen die begin 20e eeuw in mijn eigen geboortedorp Altweerterheide hebben plaatsgevonden. Ontginningen die bepalend zijn geweest voor grote veranderingen in het landschap, maar die ook van belang zijn geweest voor het ontstaan van Altweerterheide. Officieel bestaat die naam dan ook pas sinds 1937.

boek over Altweerterheide
Uitzoeken hoe dit allemaal is verlopen, betekende vele vele uren werk. Ik ben er dan ook lang mee bezig geweest, maar kijk er met veel voldoening op terug nu het klaar is.De presentatie was op 16 juni. Inmiddels zijn ongeveer 300 boeken verkocht. Een aantal waar ik uiteraard trots op ben. Zeker omdat ik zoveel niet verwacht had.

De natuur die er ooit in Altweerterheide was, is dus door menselijk handelen in korte tijd danig op de schop gegaan. Veel is helaas verdwenen; we hebben natuur verloren en er landbouwgrond voor terug gekregen. Wat we nog hebben aan natuur is echter nog steeds de moeite waard. Altweerterheide mag met recht het groenste dorp van Weert worden genoemd.

Beschreven ontginningen in Altweerterheide
Niet eerder is iemand bij mijn weten zo uitgebreid bezig geweest met het beschrijven van de geschiedenis van deze ontginningen. Het betreft Karelke, Wijffelterbroek, Delbroek en Hollandia en de kleinere ontginningen Kettingdijk en Eigen Erf.

Eerder geplaatste post over deze ontginningen, heb ik inmiddels van de blog afgehaald. Wie geïnteresseerd is in de geschiedenis van deze gebieden, zal dat moeten lezen in het boek  “Ontstaansgeschiedenis van het kerkdorp Altweerterheide”. Inschrijven kan uiteraard niet meer, maar meer over het boek kun je HIER lezen. Besluit je het boek aan te schaffen, dan kan dat nog, want ik heb een aantal exemplaren extra laten drukken. Stuur dan even een mail naar geervannesmeed@gmail.com

 

Na een korte rustpauze, een lange vakantie en een verhuizing, heb ik toch nog tijd vrij gemaakt om een aantal posts te plaatsen. Ze gaan over "beestjes"  en over paddenstoelen die ik dit jaar vond.

Bijna wekelijks ben ik de afgelopen maanden weer met Mycologische werkgroep Midden-Limburg op pad gegaan om opvallende, onopvallende, grote, kleine en vooral bijzondere soorten paddenstoelen te vinden. Hoewel de “oogst” dit jaar wat tegen viel, hebben we toch meerdere interessante soorten gevonden. Soorten die we nog niet eerder gezien hadden. Voor zover je deze berichtjes (nog) niet gelezen hebt, nodig ik je uit om die eens te lezen. Je vindt ze onder deze post.

Dit jaar ben ik voornemens de eerder bezochte gebieden nog eens te gaan bezoeken. Kijken wat er allemaal veranderd is. Hopelijk allemaal ten goede..................


Voor mijn volgers, mijn trouwe bezoekers, degenen die de moeite namen te reageren en verder iedereen die wel eens een bezoekje brengt aan "Weert en natuur", HARTELIJK BEDANKT

woensdag 28 december 2016

Karelke

De ontwikkeling en bewoning van Altweerterheide is vanwege zijn moerassen,vennen, hei, bossen en zand anders en later begonnen dan in de andere kerkdorpen en gehuchten. Pas toen de ontginningen eind 19e - begin 20e eeuw startten, begon Altweerterheide aan een nieuw tijdperk. Zonder de noeste werkers van ontginningen als Wijffelterbroek, Delbroek, Hollandia, Eigen Erf en Kettingdijk tekort te doen, mag je toch wel stellen dat de ontginning van Karelke het meest tot onze verbeelding spreekt. In "Altweerterheide, beej os in de hei-j" heb ik al het een en ander hier over verteld.

zondag 19 november 2017

Vijf jaar Weert en natuur

Toen ik in 2012 begon met deze blog, was het mijn bedoeling om iets over alle natuurgebieden in Weert en omgeving te schrijven (ook enkele die net over de grens liggen en in Nederweert).
Vorig jaar was het zover, wat betekende dat ik op zoek moest gaan naar een nieuwe uitdaging.
Al eerder was ik begonnen met berichtjes over florafaunamossen en paddenstoelen in onze omgeving.
Daar wil ik sowieso mee doorgaan.

   

Vandaag 19 november 2017 is het precies 5 jaar geleden dat ik met de blog "Weert en natuur" ben begonnen. Mijn eerste lustrum dus en een goede reden om weer terug te kijken.

maandag 12 februari 2018

Ontstaansgeschiedenis van het kerkdorp Altweerterheide


Blijkbaar doe ik veel mensen met mijn posts over de ontginningen in Altweerterheide een groot plezier. Die worden namelijk heel vaak bezocht. Ik kreeg van meerdere kanten dan ook regelmatig de vraag, waarom ik die niet ging samenvoegen om ze te kunnen publiceren. Ik heb nu besloten hieraan tegemoet te komen. Dit alles gebeurt in nauwe samenwerking met Stichting Geschied- en Oudheidkundig Genootschap De Aldenborgh.

Zoals het er nu naar uit ziet, zal “Ontstaansgeschiedenis van het kerkdorp Altweerterheide” medio JUNI  in een beperkte oplage verschijnen. Uitgever is Stichting Cultuurhistorische Publicaties voor de Regio Weert. In een bijna 200 pagina’s tellend boekwerk worden de 6 grote ontginningen in Altweerterheide van eind 19e en begin 20e eeuw uitgebreid beschreven.

Dat zijn dus:
Karelke, Delbroek, Wijffelterbroek, Hollandia, Eigen erf en Kettingdijk. 



Dit boek, met soft cover en met zwart-wit en kleurenfoto’s, is niet alleen een must voor degenen die de “He-j” een warm hart toedragen, maar is voor iedereen bedoeld die meer wil weten over de geschiedenis van dit dorp.
Het boek is te verkrijgen bij voorintekening en zal daarna in een beperkte oplage in de boekhandel komen te liggen. Nadere bijzonderheden zullen in maart op deze blog en in de lokale media verschijnen.

Wil je het boek na voorinschrijving nog bestellen, neem dan contact op via geervannesmeed@gmail.com. 
Bellen kan natuurlijk ook: 0495-540182.

woensdag 6 augustus 2014

Voormalige stortplaats Delbroek.

"Afvalbergen hebben meestal een slecht imago. Hoewel voor voormalige vuilstortlocaties meestal een lage urgentie voor herontwikkeling geldt, kan de herontwikkeling de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving naar een "hoger" niveau tillen en kan de negatieve indruk van de "vuilnisbelt" getransformeerd worden naar een positief beeld". (in: project Wastescape - ontwikkelingskansen voor voormalige vuilstortlocaties.)

Deze herontwikkeling is wat we de afgelopen jaren zien gebeuren bij de voormalige stortplaats aan de Hazenweg. Wie het heuvelachtige, groene landschap tussen Bocholterweg (vlakbij de Belgische grens)en Hazenweg voor het eerst ziet, zal niet direct vermoeden dat hij bergen afval ziet.

Nadat begin jaren 60 de kleinere gemeentelijke stortplaats aan de noordkant van de Hazenweg was volgestort, verrees aan de zuidkant een grotere vuilstort die steeds verder uitdijde en tot ongeveer het jaar 2005 gefunctioneerd heeft als gemeente- lijke en later regionale stortplaats. Hier is in ruim 40 jaar een gigantische hoeveelheid afval terecht gekomen, die vooral in de laatste jaren zorgde voor een grote mate van verontreiniging in de naaste omgeving. Naast deze stortplaats ligt er ook nog steeds een particuliere stortplaats (Kirkels), met voornamelijk bouwafval.

de 25 m. hoge "duinen van Altweerterheide".
De voormalige stortplaats is ongeveer 750 meter lang, 300 meter breed en heeft een hoogte van 25 meter. Het gebied wordt door de mensen wel eens gekscherend  de "duinen van Altweerterheide" genoemd, maar is vooral bekend als Hazenheuvel. Mijn voorkeur gaat uit naar "Delbroek". Dit is de naam van een voormalige ontginning, die in de jaren '30 of '40 van de 19e eeuw is begonnen. Een van de eerste eigenaren was een pastoor. Vandaar ook de namen Heipastoor en Pastoorshuis.
In de taalkundige betekenis is del een "natuurlijke laagte" of "tongvormig nat gebied" en ook broek heeft de betekenis van "laaggelegen gebied dat nat blijft door opwellend grondwater (aldus mr. Stan Smeets in "Altweerterheide 1937-1987".)
Maar ook zeker is dat Delbroek verwijst naar Kürten- Delbrouck, een Duitser die de ontginning van het grote woeste gebied, eind 19e eeuw van zijn schoonvader Franz Joseph Delbrouck overnam en noemde naar zijn vrouw Josephina Delbrouck.  Zowel Kürten als Delbrouck waren Duitsers uit Keulen en Geilenkirchen.
Daarom denk ik dat, afgaande op de oorspronkelijke ligging van het gebied in de betekenis van "tongvormig en laag nat gebied" én de persoon Delbrouck, de enig juiste naam voor de voormalige stortplaats niet Hazenheuvel maar Delbroek moet zijn. De namen "Pastoorshuis" en "Lindenhof" verwijzen eigenlijk naar de boerderij.

Als je geïnteresseerd bent in de geschiedenis van Delbroek, moet je zeker eens mijn post daarover lezen.
Dan moet je HIER op klikken.

Het is een (nog) niet toegankelijk terrein, maar ik ben er de afgelopen weken een paar keer geweest met de Ecologische Werkgroep Weert Zuid voor een inventarisatie van de flora. Het park ligt er keurig bij en voor wie het niet weet, doet niets vermoeden dat het onder de oppervlakte gist en broeit en dat maar enkele meters teelaarde de scheiding vormen tussen rottend loof en ander afval en de stille, bloemrijke omgeving. De ontwikkelingen aldaar zijn gunstig te noemen, want we hebben er ruim 160 verschillende planten kunnen inventariseren. De verslagen van die bezoekjes vind je op de site van de Ecologische Werkgroep Weert-Zuid.

Herontwikkeling gezien vanuit de lucht (foto Attero)
aanbrengen van de afdichtingslagen (foto Attero)
De voormalige stortplaats is eigendom van afvalverwerkingsbedrijf Attero die ook het beheer uitvoert, maar in afspraken staat dat de provincie verantwoordelijk is voor "eeuwig durende nazorg". Vanuit die rol kunnen Gedeputeerde Staten invloed uitoefenen op de nabestemming van de stortplaats. Met de afwerking en landschappelijke inpassing van de "berg" is in 2005 een aanvang gemaakt.
Het terrein is voorzien van een definitieve onder-, tussen- en bovenafdichting en een natuurlijke inrichting.
Door het aanbrengen van waterdichte afdichtingslagen wordt de hoeveelheid (regen)water die de stortplaats binnendringt, teruggedrongen of zelfs voorkomen.

Er lopen afwateringssloten voor het regen- en kwelwater en een gedeelte wordt opgevangen in een poel langs de Hazenweg. 

Het gebied wordt begraasd door schapen.
Na  afdichting en aanplanting is gaandeweg een uniek landschap aan het ontstaan in Altweerterheide, dat in de toekomst opengesteld zal worden als extensief recreatiegebied. Er wordt begraasd door schapen.

Controle van de bodem- water- en luchtkwaliteit blijft voorlopig nog vereist
"Zand erover" is niet voldoende.... Een jarenlange nazorg blijft noodzakelijk, want mogelijke negatieve effecten van de stortplaats op de omgeving (bodem, grondwater en lucht) moeten voorkomen worden.
Denk aan het bemonsteren van de peilbuizen voor de kwaliteit van het grondwater, emissiemetingen van stortgas ter controle van het functioneren van de bovenafdichting en het groenbeheer.
* Emissie is de uitstoot van een stof vanuit een bron, doorgaans naar de lucht, de bodem of het water.

Uitzicht op Vetpeel en Kettingdijk, met rechtsonder het bassin voor de opvang van percolatiewater
Om te voorkomen dat het verontreinigd afvalwater (of percolatiewater), uit het stortlichaam in het grondwater komt, wordt het via een drainagestelsel opgevangen en naar een waterzuiveringsinstallatie in Montfort getransporteerd. Controle van de grondwaterkwaliteit gebeurt aan de hand van monsters die genomen worden via controledrains die onder de stortplaats lopen en een netwerk van peilbuizen.

Het vrijkomende stortgas (een mengsel van methaan en kooldioxide dat vrijkomt uit een vuilnisbelt) wordt voor een deel met een stortgasmotor omgezet in elektriciteit en voor een deel afgefakkeld. In 2010 is de container met een stortgasmotor en een fakkelinstallatie geplaatst.

Twee eeuwenoude Robinia's (valse acacia's) net buiten de afrastering zijn bewaard gebleven.
Vanaf het hoogste punt heb je een schitterend uitzicht op de omgeving. Dit is o.a. wat bedoeld wordt met "door herontwikkeling de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving naar een hoger niveau tillen".
Voor de voormalige stortplaats Delbroek geldt dat dus niet alleen figuurlijk, maar ook letterlijk.

Op een redelijk heldere dag kun je in het noord-westen de Laurabossen en Kruispeel met daarachter o.a. Nyrstar en Trespatorens zien. In het noord-oosten zie je behalve de Martinuskerk ook de kerk van Nederweert en Ospel. In het zuid-oosten de zendmast van Ittervoort, de koeltorens van de Clauscentrale en in het zuiden de drie turbinewindmolens bij het Belgische Opoeteren. In het zuid-westen ligt de Vetpeel, Kettingdijk en de Smeetshof.

zondag 30 april 2023

Les Beaux Champs

Al vaker heb ik het in mijn blog (vanwege de link natuur-cultuurhistorie) gehad over de ontwikkelings- geschiedenis van de natuurgebieden in Weert en omgeving. De natuur die wij nu om ons heen zien, is namelijk ontstaan door menselijk handelen in het verleden. Elke m2 is daar wel eens onder handen genomen. Dat heeft heel wat inspanning gekost en dat mogen we niet vergeten......

In deze post  besteed ik uitgebreid aandacht aan de historie van  "landgoed Les Beaux Champs" in de afgelopen 160 jaar.  Het landgoed ligt in het Natura 2000 gelegen natuurgebied de Kruispeel. Het is een onderwerp waar ik vele uurtjes  zoet mee ben geweest. Met veel plezier overigens. En ik heb veel mensen een plezier gedaan door er in de kerk van Altweerterheide een lezing over te houden. Een lezing onder auspiciën van Stichting de Aldenborgh, waar  meer dan 200 toehoorders op af kwamen. 
Voor degenen die het gemist hebben, plaats ik dit onderwerp nu ook in mijn blog.

In maart 2020 schreef ik over het huidige  landgoed "de Advokaat", maar het is dus één en hetzelfde dan  "Les Beaux Champs" (de schone velden). Les Beaux Champs is de officiële naam, die je ook nog steeds kunt zien op de woning. Je komt ook wel de naam  "Beauchamps" tegen. De meer bekendere naam in onze omgeving  is dus zoals gezegd  " de Advokaat" of op z'n Wieerts "d'n  Advekaot" . Dit vanwege het beroep van de eerste eigenaar Leopold Wenmaekers; advocaat dus..... 

d'n Advekaot werd vanaf 1950 bewoond door Christ  Cuijpers uit Ittervoort

Al tijdens mijn M.O. studie Geschiedenis in de jaren '80 van de vorige eeuw, leerde ik dat je nooit klakkeloos moet aannemen wat er over een onderwerp is geschreven. Ik ben dus iemand die niet alles zo maar aanneemt. Ik wil dat ook, als het even kan, bevestigd zien met bewijzen.  Zwart op wit........ 

Tijdens het schrijven van "De ontstaansgeschiedenis van het kerkdorp Altweerterheide" had ik al meerdere malen gemerkt dat  "men" soms voetstoots iets aanneemt zonder echt na te gaan, of dat ook wel klopt. Zou dat misschien ook bij advocaat Leopold Wenmaekers het geval zijn?

Ik ben dus eerst op zoek gegaan naar wat er zoal over Wenmaekers geschreven is.
- In “Altweerterheide 1937-1987” schreef Stan Smeets: “Beauchamps = mooie velden. Midden 19e eeuw gesticht door advocaat Wenmaekers voor zijn zoon, de eeuwige student Leopold”.
- In “Altweerterheide Namen en Bijnamen” staat: "Eind 19e begin 20e eeuw werd dit landgoed aangekocht door de Hoogedelgeboren heer Ernest Wenmaekers uit Maastricht. Deze was advocaat en hiermee kreeg het landgoed meteen een 2e naam: de Advokaat”. Eind 1950 kocht de heer Christ Cuypers het landgoed".
- In “Parel van de Heide” van Frits Nies staat: “Les Beaux Champs oftewel D’n Advekaot, zo genoemd naar de oorspronkelijke eigenaar, de uit Maastricht afkomstige advocaat mr. Leopold Wenmaekers. Deze koopt het landgoed in 1850 voor zijn zoon”.
- In het Rijksmonumentenregister en ook in het Erfgoedcluster van de Gemeente Weert staat: "Het landhuis "Les Beaux Champs" (de schone velden) ook wel "D'n Advekaot" geheten, ligt buiten de bebouwde kom van Weert, en is in zijn huidige vorm gebouwd in 1850. De opdrachtgever was advocaat Wennemaekers die het pand liet verbouwen voor zijn zoon Leopold".

Geen eensgezindheid dus over Les Beaux Champs en Wenmaekers. Wie heeft er nu gelijk?
Voor mij in elk geval aanleiding om eens goed in de historie van "d'n Advekaot" te duiken. 

Als eerste ben ik op zoek gegaan naar de stamboomgegevens van Wenmaekers.

Stamboomgegevens van de grootvader van Leopold Wenmaekers.


Leopolds' grootvader Johannes Wenmaakers (1752-1810) was batelier (binnenschipper) en afkomstig uit Berg (Urmond).  Vanwege zijn huwelijk op 23 april 1780 met de uit Stokkem afkomstige Maria Sophia Steuyns (1751-1817) vertrok hij naar het Belgische Stokkem. Ze kregen 6 kinderen.

Stamboomgegevens van de vader van Leopold Wenmaekers.


Mathias (Matthijs) ,de vader van Leopold Wenmaekers, nam het bedrijf van zijn vader Johannes over. Hij is geboren in juli 1788 in Stokkem en stond daar ingeschreven als batelier/marchand  (binnenschipper en handelaar).
Hij trouwde op 22 september 1813 met Maria Ida Opsteyn uit Lanaken. Zij stond ingeschreven als commerçante:, winkelierster, zakenvrouw, handelaarster en is op 6-10-1856 gestorven in Maastricht.

Zoals je ziet, zat het ondernemerschap dus in de genen van de Wenmaekersen. 

*** In de laatste stamboom staan meerdere fouten. Hier ontbreekt Marcel (Marcellus Hubertus), de stuwende kracht achter de schroefstoomvaartdienst de "Sociëteit van Navigatie. Hij is geboren in 1816. Van Hironimus (Jerôme) is het geboortejaar niet juist. Hij is geboren op 30 maart 1820. Ook het geboortejaar van Leopold (1829) is onjuist, dus ik moest daarvoor eerst nog ergens anders op zoek gaan om dat aan te kunnen tonen. Ik kwam onder andere uit bij het RHCL en het bevolkingsregister van Weert.

Bij het Regionaal Historisch Centrum Limburg wordt vermeld dat Leopold op 11-11-1896 op 73 jarige leeftijd is overleden. Als je dat terug telt kom je uit op het geboortejaar 1823. Bij  het RHCL staat echter toch wéér een fout; er wordt namelijk vermeld dat hij in het Duitse Stockheim  (gemeente Kreuzau) is geboren. Het  moet echter Stockhem (de oude schrijfwijze voor Stokkem) in België  zijn. Hoe het RHCL daarbij komt, heeft mogelijk te maken met onnauwkeurigheid van de ambtenaar of vanwege zijn huwelijk met de uit Bonn afkomstige Marie Petazzi.  Leopold is ook in het familiegraf van de Petazzi's in Bonn bijgezet.

Overlijdensakte van Leopold Wenmaekers
In het Register van de Burgerlijke stand van Weert klopt de datum van overlijden en het geboortejaar ook. Hij is inderdaad in Weert overleden, maar woonde echter in Den Bosch. Zijn zoon en dochter woonden er wel, maar voor hem diende het landhuis als buitenverblijf.


In de huwelijksakte van de Burgerlijke stand te Maastricht staan de gegevens van Leopold en Louise
vermeld. Ook hier echter weer een fout, want Louise Petazzi is namelijk geboren in 1833 en niet in 1831.
Zij is overleden in Den Bosch en bij de Burgerlijke stand aldaar en de aankondiging van haar overlijden in de krant door Leopold, staat vermeld dat ze op 22 maart  1882, op 49 jarige leeftijd is overleden.
Dus het geboortejaar is: 1833
Je ziet, dat je steeds op fouten bedacht moet zijn.

Alle kinderen van Mathijs en Ida zijn in het Belgische Stokkem geboren. Na de definitieve afscheiding van België in 1839, is de familie echter verhuisd naar Maastricht. Precieze jaartal kon ik niet ontdekken. Ze hebben in elk geval al vóór 1845 het Nederlands staatsburgerschap gekregen, want toen Jean Guillaume Hubert, een zoon van Mathijs,  in juli 1845 trouwde met de Duitse Juliana Helena Roding uit Schenken (Griethausen/Nederrijn), werd dit vermeld bij de Burgerlijke stand van Maastricht.

in: de Tijd, 9 april 1850
Het ging vader Mathijs Wenmaekers voor de wind dankzij de binnenscheepvaart op de Zuid-Willemsvaart die in 1826 door koning Willem I geopend werd. Eerst begon hij met een trekschuit en daarna stapte hij over op schroefstoomboten. Hij deed dat in de beginjaren samen met de Luikse baron Ferdinand de Sélys de Fanson, maar na wat onenigheid ging hij alleen verder. Hij vervoerde zowel vracht als personen tussen Luik-Maastricht en Den Bosch en Den Bosch-Gorinchem. en werd een der grootste expediteurs langs het kanaal.

In het artikel "Weert voor 100 jaar" in Kanton Weert van 17 november 1950, wordt verteld dat de  boot ongeveer 15 uur deed over het traject Den Bosch - Maastricht. Ook aan de (niet meer bestaande) Hoortweg in Dorplein en in Weert werd aangelegd aan de Minderbroederslaan.

in: Algemeen Handelsblad 11 april 1850
De boot vertrok om 17:00 uur uit den Bosch, legde om 2 à 3 uur 's nachts aan in Weert en kwam om ongeveer 8 uur 's ochtends aan in Maastricht. Vanuit Maastricht vertrok de boot om 13:00 uur en legde tussen 18:00 en 19:00 uur aan in Weert.

Aan de kade bij het expeditie-gebouw van Frans Joosten-Mulder had de rederij een depotgebouwtje voor de zogenaamde "kleine kindjes", die met een telegraafboot werden meegebracht. Onduidelijk is wat met "kleine kindjes" wordt bedoeld. Mogelijk ging het hier om poststukken. Dit gebouwtje is in de beginjaren '50 van de vorige eeuw gesloopt. (Bron: Is de scheepvaart nog van belang voor Weert?, Kanton Weert, 29-06-1956).

Mathijs  is gestorven in Maastricht op 18 juli 1861. Zijn bedrijf, inmiddels "Sociëteit van Navigatie" genoemd, was al overgegaan op zijn zoons. 

in:Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant 30-9-1863 


Na Mathijs gingen de zonen verder als een Vennootschap onder firma. 
Ze hadden behalve hun schepen nog een ijzerfabriek en een scheepstimmerwerf aan de Bassin in Maastricht. Op 12 januari 1868 is de vennootschap opgeheven en ging  Marcel alleen verder met de binnenscheepsvaart. 

Hoewel Leopold en zijn broer Jerôme tot 1868 deel uitmaakten van de vennootschap, waren ze nooit echt actief in het bedrijf, hoewel Leopold  wel in juridische kwesties, optrad als advocaat. Hij had namelijk gekozen voor de advocatuur. Zijn broer Jerôme had gekozen voor een studie waterbouwkunde. Daarover later meer.

in:  Leydse Courant 18-12-1846
Leopold studeerde in Leiden op 17 december 1846 af als doctor in de rechten en werd op 25 januari 1847 in Maastricht als advocaat beëdigd. Hij was toen 23 jaar. Hem kun je, zoals Stan Smeets schreef in “Altweerterheide 1937-1987”, dus geen “eeuwige” student noemen. Dat gold, zoals je verder zult lezen, wél voor zijn zoon Ernest, die uiteindelijk zijn studie rechten niet afmaakte.

in: Bevolkingsregister Maastricht
Het huwelijk tussen Leopold en Louise Petazzi vond op 06-07-1857 plaats in Bonn (Duitsland). De huwelijksakte in het archief te Maastricht is echter pas opgemaakt op 25-08-1858. (bron: RHCL, 12.059-181 Burgerlijke Stand in Limburg: Maastricht). 
Echtgenote Louise Gertrud Maria Petazzi  stond evenals vader Franz Joseph Petazzi in Bonn ingeschreven als rentenier. Zij is in Bonn geboren op 13-09-1833 en overleed in 's-Hertogenbosch op 23 maart 1882, slechts 49 jaar oud . Haar man was daar toen werkzaam als advocaatprocureur. Zij werd bijgezet in het familiegraf in Bonn. Ze kregen 2 kinderen:

- Ernest Mathieu Franz is geboren op 31-12-1858 te Maastricht. In het archief van de Universiteit Groningen vond ik in het inschrijfjaar 1883-1884 een overzicht van 1e jaars studenten op de faculteit rechtsgeleerdheid. Daar werd Ernest ook in vermeld. Hij was toen 24 jaar!! Hij woonde op dat moment al op het landgoed. Hij heeft die studie niet afgemaakt, want bij zijn beroep in het bevolkingsregister van Weert staat vermeld: geen.... 
Waarom zou hij ook! Hij hoefde zijn studie ook niet af te maken, want hij (en zijn zus) konden zich een luxe leventje permitteren met de centjes en nalatenschap van pa en later de houtopbrengst uit de vele bossen en verkoop van percelen.

Marie Julie Albertine Wenmaekers
- Marie Julie Albertine is geboren op 19 november 1861 in Maastricht. In het register van 1880-1900 van Weert, wordt zij bijgeschreven, maar er wordt niet vermeld wanneer precies. Marie is in Altweerterheide overleden op 26 februari 1938, 76 jaar oud. Begraafplaats is het kerkhof van de St Martinusparochie. De openbare verkoop van haar inboedel was op 8 november 1938.

Beiden bleven ongehuwd. Ze hebben veel voor de dorpsgemeenschap en de kerk in Altweerterheide gedaan. In de Limburger Courant wordt vermeld dat Marie o.a. lid was van het "Liefdewerk van O.L. vrouw van Lourdes" en er actief aan heeft bijgedragen.. Ze hebben ook o.a. de balken en pilaren geleverd voor de bouw van de houten noodkerk in 1925 en Ernest die had beloofd dat hij de kerk zou gedenken bij zijn dood, heeft inderdaad, bij testament, in 1939 fl 12.000, vrij van successie geschonken. De parochie was zo in één klap vrij van schulden. (in: 50 Jaar kerkdorp Altweerterheide). Tot in 1969 was er nog een jaardienst in de parochiekerk van Altweerterheide voor Ernest.

Het was dus niét de vader  van Leopold die het landgoed voor zijn zoon kocht, want zijn vader Mathijs was, zoals we zagen,  binnenvaartschipper en Leopold was allerminst een "eeuwige student". Het was Leopold zélf die grond in de Kruispeel kocht en er het landhuis in 1876 liet bouwen. Hij gebruikte het als buitenverblijf en later als woongelegenheid voor zijn zoon Ernest en zijn dochter Marie, zodat die op eigen benen konden staan. Beiden stonden in Weert ingeschreven met de vermelding "zonder beroep".

Minuutplan; Kadastrale kaart van het Kruispeelgebied 1811-1832
Waarom Wenmaekers (toen nog inwoner van Maastricht) nou net in Weert langs het kanaal in “the middle of nowhere” woeste onvruchtbare grond kocht, wordt verklaarbaar nu we weten dat pa en zijn broers hier al jaren met hun boot langs voeren en het gebied dus kenden. Leopold heeft ongetwijfeld op hun instigatie deze (op dat moment onverkoopbare) grond voor een appel en een ei kunnen kopen van de gemeente Weert.

De gemeente Weert was kort na de Franse bezetting eigenaar van alle "inculte" (woeste) gronden van de Erven van de Prinsen van Chimay (de erfgenamen van Philips van Horne) geworden. De Franse Revolutie (Weert was toen deel van het departement van de Nedermaas)  luidde het einde van de feodaliteit in, wat betekende dat de heerlijke rechten, de tienden en de cijnzen werden afgeschaft. De bezittingen die de erfgenamen nog resteerden, waren hun onroerende goederen bestaande uit vijf molens, het kasteel, die Haeghe (de latere Tiendschuur), de Leuker Wijers, bossen in het Weerter Bos, Boshoven en Altweert en de Roeventerpeel.

De laatste prins van Chimay, Philippe-Gabriel, had in 1804 deze goederen in Weert en ook die in Nederweert en Wessem bij testament aan zijn neven uit het huwelijk van zijn zus Marie-Anne-Gabrielle d'Alsace d'Hénin-Lietard over gemaakt. Zij was getrouwd met Victor Maurice de Riquet, graaf de Caraman. De lasten waren blijkbaar groter dan de lusten, want de Caramans verkochten in 1841 al hun bezittingen in de voormalige heerlijkheden. 

In de jaren na de aankoop ging Weert massaal over tot verkoop van hun nieuw verworven inculte gronden, vooral ter delging van de hoge schulden. Alleen al in de periode 1821/1822 werd  bijvoorbeeld 526 ha. verkocht Aangezien het niet de beste gronden waren, bracht dit slechts fl. 3117,- op. (in: KNHM 100 jaar in Limburg, 1991). In mijn boek "de ontstaansgeschiedenis van het kerkdorp Altweeerterheide" ga ik hier dieper op in.

OAT- detail van Kadastergegevens van het Kruispeelgebied omstreeks 1845
Het kopen van die goedkope grond was in die tijd vooral voor lokale notabelen zoals burgemeester Bloemaerts en de Beerenbroek, maar ook andere vermogende Weertenaren zoals notaris Ceyens, rentmeester Costerius, artsen als Janssen, van Es en Leurs, goudsmid Janssens een lucratieve aangelegenheid. Het betrof in Altweert met name de grond langs het kanaal bij de sluis (o.a.het Huiken en het Jook), langs de Bocholterbeek( o.a. Heihuis, Mon Repos en Delbroek). Dit omdat daar bevloeiing met (kanaal)water mogelijk was.
Voor moerassige gebieden als Wijfelterbroek en Kruispeel was in die tijd nog  geen interesse. Dat gold ook voor "het Meerlik", dat toen nog bestond uit voornamelijk heide (nu de Laurabossen).

Op bovenstaande Minuutplan (kadasterkaart) van 1811-1832 en een detail van de OAT (Oorspronkelijke Aanwijzende Tafel) is te zien dat in het Kruispeelgebied nog veel niet verkochte grond is, dus nagenoeg alles was toen nog eigendom van de gemeente. Met een pijltje heb ik perceel 1026 aangegeven. Het perceel, waar later ook het landhuis op gebouwd zal worden, was van vroeger uit een open heidegebied. Vandaar ook de door Wenmaekers gekozen naam: "Les Beaux Champs", oftewel de Schone Velden. Hij bedoelde hiermee dus  de uitgestrekte heidevelden met verre uitzichten. Van bebossing was toen nog geen sprake.

Ik heb het archief van Weert bezocht en een uitdraai laten maken van alle notariële aktes die er van Wenmaekers (Wenmakers) zijn. Het werden 2 A4-tjes. Je ziet hier een overzicht met de eerste transacties. De oudste gegevens zijn van een zekere Maria Catharina Wenmaekers. Ik heb geen relatie met Leopold kunnen vinden. Dat geldt ook voor Maria Josepha. Jerôme is de broer van Leopold en hij was in eerste instantie ook mede-eigenaar. 

Om die aktes allemaal te bekijken ging wat te ver. Het ging er mij ook alleen maar om, wanneer de Kruispeel door Wenmaekers is gekocht. Vandaar dat ik me beperkt heb tot de oudste aktes. Hieronder tref je een voorbeeld aan van pagina 1 van akte 148 van november 1863. Zoals je ziet zijn die moeilijk, of zelfs niet te lezen. 
notariële akte 148, 13 november 1863

Leopold  komt voor het eerst in beeld op 13 november 1863 (akte 148). Hij kocht tijdens de openbare verkoop door notaris Bloemarts meerdere percelen in Sectie B, L en M (o.a. Weerterbos, Laarderheide, Boshover-heide, Weerter- en Budeler bergen en bij de Wildenberg). Bloemarts was van 1840 tot 1863 nog burgemeester van Weert, maar was in dat jaar opgevolgd door Winandus Coenen (1813-1877).
De verkoop gebeurde niét  zoals in het overzicht wordt vermeld op 13 september 1863, maar dus op 13 nóvember van dat jaar. Dat geldt ook voor de andere aktes van september 1863. Deze zijn in de aktes namelijk allemaal gedagtekend  in november 1963.  Een foutje van het archief  bij het registreren dus. 
Bij het "doorspitten" van de zeer slecht leesbare aktes, blijkt dat zowel Leopold als zijn broer Jerôme Wenmaekers niet zelf bij de verkoop van de percelen aanwezig waren. Leopold liet zich vertegenwoordigen door Pieter Mathias Goijarts. Goijarts  is in 1840 geboren in 's Hertogenbosch en was sinds 1862 werkzaam in Weert. In 1863 was hij nog kandidaat notaris. Enkele jaren later is hij notaris geworden. Een zekere heer Frans Geene (deurwaarder van beroep) trad  op namens Jerôme.

notariële akte 165, 26 november 1863

In akte 165 van 26 november 1863 vond ik waar ik naar op zoek was, namelijk gegevens over de Kruispeel. In deze acte wordt niet gesproken over perceel 1026 zoals ik verwachtte, maar van de nummers 1404, 1335 en 1336. Perceelnummer 1026 wordt dus alleen in de "oude" OAT vermeld. In de PKL van na 1850 is dat gewijzigd in deze nummers, die nadien overigens na opsplitsing van het perceel weer gewijzigd werden in andere perceelnummers.

in: notariële akte 165, blad 5, datum 26  november 1863.


We lezen hierin het volgende: “Heide en moeras, genaamd de Kruispeel, gelegen in elf percelen ten zuiden en in vier percelen ten noorden van de zuidwillemsvaart, groot in het geheel honderdeenenzestig  bunders* , drieenvijftig roeden, zevenentwintig tailles behoorende aan de nummers 1404, 1335 en 1336 der Sectie K. “

* een bunder is ca. 0,85 ha. Het gaat dus om ruim 150 ha.

in: notariële akte 165, blad 6, datum: 26 november 1963

Op pagina 6 van deze akte wordt vermeld dat Leopold én Jerôme Wenmaekers alle 15 percelen van de Kruispeel kopen: 

“A. De Heer Geene: 1) de door hem gekochte percelen dennenbosch alsmede de vijftien percelen heide en moeras tot de Kruispeel behorende,  voor en namens de Heeren a.) Jerôme Wenmakers  en b.) Meester Leopold Hubert Wenmakers, beiden wonende te Maastricht, ieder voor de helft. 2) de overige door hem gekochte percelen voor en namens den zeer eerwaarde Heer Jerôme Wenmakers.

B. De heer Goijarts voor en namens den zeer  eerwaarde Heer Meester Leopold Hubert Wenmakers”. 

In akte 165,  die in totaal 8 pagina’s bevat, worden ook percelen van de nabijgelegen Kruisbergen verkocht. Dat is het gebied gelegen tussen Kruispeelweg en huidige Voorhoeveweg. 
Hoewel akte 165 een van de beter bewaarde aktes is, is toch goed te zien hoe slecht leesbaar die is. Je kunt er wel o.a. uit afleiden dat percelen als 881, 1335, 1336 en 1404 blijkbaar te groot waren om aan één persoon verkocht te worden en dat die daarom in gedeeltes werden verkocht. Zo zag ik dat in akte 166 van 27 november 1863 liefst 99 percelen te koop werden aangeboden en verkocht.

Zoals ik al aangaf ging het mij dus met name om het jaar en de percelen 1026 en 1970. Niets van dit alles echter..... Om toch 100% zeker te zijn dat 1863 inderdaad het eerste jaar was dat Wenmaekers grond in Weert kocht en  het om die percelen ging, heb ik contact opgenomen met Lian Geuns van  Aezel projec. (“Archief voor Erfgoed van Zuid-Nederlandse Eigendommen en Leefgemeenschappen”). Aezel houdt zich o.a. bezig met het digitaliseren van de kadasterkaarten en bijbehorende gegevens in onder andere de gemeente Weert.

De oorsprong van het Kadaster ligt rond 1811, toen Nederland tijdens de Franse overheersing de registratie van eigendom moest gaan vastleggen om de grondbelasting te regelen. Alle percelen zijn toen vastgelegd op kaarten (Minuutplans) en de gegevens hiervan staan in de Oorspronkelijke Aanwijzende Tafel (OAT). Hierin staan per perceel de eigenaren vermeld.
Latere veranderingen zijn vastgelegd in de zogenaamde PKL (Perceelsgewijze Kadastrale Leggers). We zien hierin  dat de perceelsnummers gewijzigd zijn en dat álle eigendommen per eigenaar bij elkaar zijn gezet. De PKL van na 1850 is (nog) niet gedigitaliseerd, vandaar dat ik contact met Lian Geuns heb opgenomen.

 Lian is een deskundige op dit gebied en heeft een en ander voor me uitgezocht en dat ook toegelicht. Zij schreef onder andere:
" Het perceel waar later het huis op gebouwd zal worden, K1026, is van vroeger uit een heidegebied. In 1865 heeft de Gemeente een deel hiervan verkocht aan Leopold Hubert Wenmakers advocaat Maastricht. Een jaartal van bouw en grond is echter niet helemaal nauwkeurig, omdat het gaat om wanneer er belasting betaald moet worden. Het kan dus één of twee jaar eerder zijn geweest, maar het jaar 1850 is in elk geval niét aannemelijk. Mede-eigenaar is Jérôme Wenmakers expediteur te Maastricht. Het geheel is 1.529.000 m2 groot. Ruim 152 ha. In 1876 wordt het perceel in verschillende stukken gesplitst en op een van die stukken, perceel K1970, wordt een huis met stal en schuur gebouwd. Deze is 340 m2 groot. Leopold Hubert heeft dan het volledige eigendom".

Ik zat  dus goed met mijn oordeel over de koop van  de grond in de Kruispeel. Zoals ik heb aangetoond, is het juiste jaartal van koop van de grond inderdaad niet 1865, maar 2 jaar eerder. Dus  op 26 november 1863, Dat geldt overigens ook voor de bouw van het landhuis. Dat zou dan niet 1877 maar 1875 of 1876 moeten zijn. In elk geval zeker niét 1850 zoals beweerd wordt..........................
Lian heeft 4 kopieën uit die PKL meegestuurd met daarop de bezittingen van Leopold. Ook die in Nederweert. Wat betreft de eigendommen in Weert, zijn hier alleen de bovenstaande 2 pagina's relevant. We zien hierop dat hij niet alleen op de Kruispeel, maar ook op de Altweerter heide, Achterbroek, Kruisbergen, ’t Mèrling (de latere Laurabossen), Boshover- en Weerterheide en Maarheezerhutten percelen had. Bij de pijl heb ik aangegeven op welk perceel en wanneer het huis werd gebouwd. Er wordt ook melding gemaakt van een brand. Daarover later meer.

In  een brief van Leopold van 18 juli 1893 aan S. van Houten, minister van Binnenlandse Zaken, in verband met een advies over de nieuw te benoemen burgemeester in Weert, schrijft hij zelf dat hij in de jaren 1863 en 1864 in totaal ruim 450 ha. woeste gronden in Weert kocht. Hoewel hij schrijft dat deze gronden hoofdzakelijk bedoeld waren om te ontginnen en geschikt te maken als landbouwgrond, is dat niet juist.  Deze aankopen waren  namelijk bedoeld om er dennen te planten. 

Jerôme, de broer van Leopold, ging zich, behalve dat hij nog expediteur in Maastricht was, steeds meer toeleggen op waterbouwkundige projecten en heeft om die reden in 1876 zijn bezittingen in Weert overgedaan aan Leopold. 
in: de Nederlandsche Staatscourant van 2-4-1863
 Hij haalde in die periode regelmatig de landelijke kranten. Zo kreeg hij o.a. in 1863 een octrooi voor zijn uitvinding van "waterbouwkundige toestellen, dienstig bij het aanleggen van bruggen, sluizen, dijken enz." Ook de daaropvolgende jaren was hij erg actief. Hoewel een aantal van zijn plannen niet door ging, legde het hem in elk geval geen windeieren; Hij stond in 1868 met Fl. 892,50,- namelijk op plaats 19 van de lijst der hoogst aangeslagenen in 's Rijks Directe Belastingen in Limburg. Hij had toen niet alleen bezittingen in Maastricht, maar dus óók in Weert. (Bron: Nederlandsche Staatscourant 26 april 1868).  Tevens bezat hij "Chateau de Litzberg", een 88 ha. groot landgoed met een schitterend landhuis in Lanaken.

in: Algemeen Dagblad 13-06-1870
In 1870 vroeg hij samen met burgemeester W.D.J. ( Winandus) Coenen uit Weert een concessie aan voor de aanleg en exploitatie van een treinverbinding tussen Antwerpen en het Ruhrgebied (de latere IJzeren Rijn). Dit plan vond geen doorgang, maar werd kort daarna toegekend (1875) aan de "Compagnie des Chemins de Fer du Nord de la Belgique"

Daar bleef het niet bij. In 1875 diende hij o.a. een plan in voor de aanleg van een tunnel van Frankrijk naar Engeland (de latere Kanaaltunnel). In 1876 een voorstel voor een kanaalverbinding van Amsterdam naar de Rijn. In 1878 diende hij in Amsterdam een ontwerp in voor een spoelrioolstelsel en in 1881 vroeg hij concessie aan voor een stoomtramverbinding tussen Maastricht en Maaseik..
 
in: Venloosch Weekblad 22-01-1876
Het meest interessant vond ik zijn ontwerpen om het IJsselmeer droog te leggen. Hij heeft verschillende voorstellen gedaan, maar de regering had op dat moment (nog) geen interesse. Dit lukte de latere ingenieur Lely wél in 1891. Een goed bewaard ontwerp van zijn plan vond ik op de site van het nationaal archief.nl.






Mijn eerste 2 conclusies: Hoewel algemeen  is aangenomen dat de grond in 1850 is aangekocht, is dat jaartal niet terug te vinden in officiële aktes. Het is niet duidelijk hoe men aan dat jaartal kwam, maar anderen hebben dat blijkbaar altijd voor waar aangenomen. Ook was Leopold, zoals we eerder zagen, niet die "eeuwige student". .................... 
Het was Leopold zélf die de grond kocht en niet zijn vader zoals door sommigen wordt beweerd. Dat was voor het eerst in 1863. Eerst was hij samen met zijn broer Jerôme eigenaar van meerdere percelen op de Kruispeel. In 1876, deed Jerôme al weer afstand en werd Leopold de enige eigenaar. Iedereen die ik in het begin van deze post noemde, zit er dus naast. Het is niet duidelijk hoe Stan Smeets aan het jaartal 1850 kwam, maar anderen hebben dat blijkbaar van deze "autoriteit" voor waar aangenomen, niet wetende dat Stan er vaker naast zat.....................

in: Kanton Weert 14-11-1896

Wenmaekers kocht de grond ook niét voor zijn zoon zoals algemeen wordt aangenomen. Toen hij de gronden namelijk kocht in 1863/1864 was Ernest pas 5 jaar, dus van een "eeuwige student" was toen nog zeker geen sprake. Wenmaekers had er een andere bedoeling mee. Dit wordt duidelijker als we het artikel in Kanton Weert op 14 november 1896 lezen, dat verscheen naar aanleiding van zijn overlijden. 

 Eind jaren '50 en beginjaren '60 had Wenmaekers zich in kiesdistrict Maastricht kandidaat gesteld voor de Twee kamer namens Limburg. Hij bracht het beide keren echter niet verder dan tot herstemming. Teleurgesteld zei hij daarom zijn politieke aspiraties vaarwel en ging zich toeleggen op een andere interesse van hem: de bosbouw. Afgaande op het bericht in Kanton Weert, speelde hij daarin later blijkbaar een voortrekkersrol in Limburg.  Met name de dennencultuur wilde hij een boost geven door de Duitse en Belgische methoden te bestuderen en toe te passen en winstgevend te maken. Daarvoor had hij grond nodig. Veel grond. In de periode 1863 en 1864 kocht hij (de percelen in Nederweert meegerekend) ruim 500 ha. 

in: Kanton Weert, 02-02-1872

Tot 1900 werden dennenbossen hier nog voornamelijk aangelegd door bezaaiing. In Nederland was de dennencultuur in de tijd van Wenmaekers nog een "ondergeschoven kindje". De Belgen en Duitsers lagen daarin ver voor. In Nederland was niet genoeg goed zaaigoed voorhanden en moest dat geïmporteerd worden. De Belgen en Duitsers gebruikten een zogenaamde Zaadeest. Met eesten bedoelt men het vrij komen van zaden. De Zaadeest was een speciale broeikas. Het dak bestond voor de helft uit glas en was gericht op het zuiden om zoveel mogelijk zonnewarmte te "vangen". Door de warmte gingen de schubben van de kegels uit elkaar staan en kwamen de zaden vrij.  Nadat die opgekweekt waren, werden ze na één tot twee jaar uitgeplant. Door deze werkwijze kon beter worden geselecteerd op kwaliteit, zwaarte en grote kiemkracht, zodat de dennen snel en recht groeiden. Ze waren ook ongevoelig voor een toen gevreesde schimmelziekte die men "het schot" noemde.

in: Kanton Weert, 19-03-1876

 Wenmaekers stapte ook over naar deze methode en kon al na enkele jaren zijn dennenzaad en zijn "pootsels" verkopen en zelf aanplanten op zijn percelen.  Pas jaren later gevolgd door de verkoop van de kaprijpe dennen. Het is niet duidelijk waar deze Zaadeest heeft gestaan.  Intussen bleef hij percelen kopen in Altweert (niet alleen bij de Kruispeel, maar ook bij het Achterbroek, 't Mèrling, Smalpeel en Karelke), op Boshoven en in Nederweert.

Hoewel zijn kinderen na zijn overlijden vaak en veel percelen verkochten om hun levensstijl in stand te houden, bleef er uiteindelijk na het overlijden van Marie in 1938 nog voor de erfgenamen 98 ha. bij Les Beauchamps en 114 ha. op de “Weertsche heide op Boshoven” (op de Boshoverheide en tussen Geuzendijk en Wildenberg) over en na het overleden van Ernest was er op de Boshoverheide nog 53 ha. en in Nederweert  36 ha. te verdelen.

Les Beaux Champs in de jaren '70

 Het landhuis dat Wenmaekers  in Altweert liet bouwen, is gebouwd in een eclectische bouwstijl. Eclecticisme is een bouwstijl waarbij men het beste van vroege- re bouwstijlen combineert tot een nieuw geheel. Motieven en ornamenten werden vaak op originele wijze verwerkt. Het vinden van een eigen, niet- historische vormgeving vond men in die tijd mooi. Het was aan de opdrachtgever en wellicht de architect welke elementen van vroegere bouwstijlen werden gecombineerd. Het landgoed is vanwege die bouwstijl sinds 2003 een monumentaal pand. Wil je meer over de typische kenmerken van het landhuis van Wenmaekers weten, ga dan naar de site van Monumentenzorg, waar dat beschreven wordt.

De precieze datum van de bouw van het landhuis heb ik zoals gezegd niet kunnen vinden, maar de grond is in elk geval in november 1863 gekocht en de woning is in 1875 of 1876 gebouwd. Ik herhaal nog eens wat Lian Geuns hierover zei:  "Het jaartal van bouw en grond is niet helemaal nauwkeurig, omdat het gaat om wanneer er belasting betaald moet worden. Afgaande op de kadastrale gegevens is de woning gebouwd in 1877, maar het kan dus ook een of twee jaar eerder gebouwd zijn, omdat dat later is verwerkt door het kadaster".

  Volgens Monumentenzorg zou landhuis "les Beaux Champs" in zijn huidige vorm gebouwd zijn in 1850. Zoals we nu weten is het jaar 1850 dus al niet juist, maar ook is het pand niet "het oorspronkelijke pand" zoals Monumentenzorg schrijft. In Kanton Weert van 26 september 1885 werd namelijk gemeld dat een groot gedeelte der gebouwen en inboedel door de vlammen was vernield. Het pand is dus grotendeels herbouwd. 

In de PKL (bij de rode pijl) staat bij het jaar 1887  "ged. afgebrand". Zoals Lian Geuns al aangaf, is de werkelijke gebeurtenis die in de PKL wordt vermeld meestal 1 of 2 jaar eerder geweest. Dat wordt in dit bericht nog eens bevestigd.
 
 De brand werd ook gemeld in meerdere kranten.  Zoals hier in het Venloosch Weekblad.

in: Venloosch Weekblad 26-09-1885

Het gaat, afgaande op dit bericht, om 2 woningen in één gebouw. Opvallend in dat bericht is, dat werd gesproken over het gehucht Boschhoven en dat de brand uitbrak in het pand van een zekere T. Roefs en oversloeg op het woonhuis van Wenmaekers. Zou Wenmaekers dan nog een andere woning hebben gehad in Weert?

Altweerterheide bestond toen nog niet, wel het gehucht Altweert. In mijn boek “Ontstaansgeschiedenis van het kerkdorp Altweerterheide" kon je daarover uitgebreid lezen. Oorspronkelijk (toen de Zuid-Willemsvaart dus nog niet was gegraven) grensde de Kruispeel aan de Boshoverheide. Op de wegenlegger uit die periode wordt  de huidige Voorhoeveweg ook nog Boshoverpeelweg genoemd. Waarom de journalist over Boschhoven spreekt, zal waarschijnlijk vanwege gebrek aan goede locatieduiding in die tijd zijn. Om toch zeker te zijn dat de brand op les Beaux Champs was, bracht de naam Roefs in dit bericht gelukkig uitkomst.

In het bevolkingsregister van Weert wordt er in die tijd namelijk maar één Roefs vermeld: Theodorus Roefs.
In de periode 1880-1900 stond hij ingeschreven op adres Altweert 1000. Als landbouwer, maar in dienst van Wenmaekers, want hij woonde op hetzelfde adres dan waar Wenmaekers stond ingeschreven. Die woonde namelijk ook op adres Altweert 1000. Het gaat dus wel degelijk om het landhuis in Altweerterheide (toen dus nog Altweert) dat afbrandde. 

Wenmaekers was in september 1877 vanwege opheffing van het Gerechtshof te Maastricht overgeplaatst naar Den Bosch en in 1879 bevorderd tot procureur. Hij woonde in de Peperstraat (in het centrum van de stad), waar toen de "beau monde" woonde. Hoewel hij een schitterende woning liet bouwen in "de Hei", is hij vanwege zijn werk in Den Bosch blijven wonen en gebruikte “les Beaux Champs” als zijn buitenhuis.

Op het moment van de brand werd het landgoed niet door hem, maar door zijn zoon Ernest en mogelijk ook al zijn dochter Maria bewoond. Volgens de gegevens in het bevolkingsregister woonde Ernest Mathieu Francois namelijk sinds 1883 op het landgoed en in het register van 1880-1900 wordt Maria Albertine bijgeschreven op adres Altweert 1000, maar er wordt niet vermeld wanneer precies. Wél dat het op Altweert 1000 was. Bij beiden staat in het register vermeld "geen beroep"....

Mijn 3e, 4e en 5e conclusie:  3.) De woning dateert niet van 1850, maar is van omstreeks 1876.  4.) de huidige woning is niet meer in originele staat, maar is vanwege een hevige brand in 1885 herbouwd. 5.) het pand werd niet bewoond door Leopold zelf, maar  sinds 1883 door Ernest en zijn zus Marie.

Hoewel hij dus niet zelf op het landgoed woonde, overleed Leopold er wel. Dat was op woensdag 11 november 1896. Hij is per trein vanaf Weert naar Bonn vervoerd en daar in het familiegraf van de familie Petazzi bijgezet. Zijn overlijden haalde de landelijke kranten. Onder andere nevenstaand bericht stond op 13-11-1896 in “Het Leidsch Dagblad”.

In onderstaand artikel in Kanton Weert van 14 november werd ook uitgebreid stilgestaan bij zijn vele verdiensten, met name wat betreft de bosbouw.

Na het overlijden van Leopold Hubert werd Ernest Mathieu Francois Wenmaekers (zonder beroep) eigenaar. Mede-eigenaar was Maria Albertin Wenmaekers, ook zonder beroep Weert. Beiden woonden op het moment van de brand al in Altweert. Vanwege die brand  hoefden zij tot 1897 geen grondbelasting te betalen. Daarna verviel “het vrijdom” ( zoals dat toen genoemd werd).

In 1925 werd het eigendom gescheiden en ging het landhuis met 98 ha en 114 ha. aan de noordkant van het kanaal over naar Marie Albertine Julie. Waarom dat is gebeurd heb ik niet kunnen ontdekken. Ernest bleef er echter wel wonen. Na haar overlijden op 26 februari 1938, ging het landgoed meteen in de verkoop.

Schets van Wegen en Voetpaden 1902

In de periode 1850-1925 is nogal het een en ander veranderd in de omgeving van les Beaux Champs. Op deze Schets van wegen en voetpaden van 1902 is goed het verschil te zien met de kadasterkaart van omstreeks 1840 die ik je eerder liet zien. Die was nog nagenoeg “leeg”, dus nog niet verdeeld in percelen, wat er op duidt dat er nog weinig was ontgonnen. Op deze kaart van 1902 zien we een sterke toename van percelen die inmiddels ontgonnen zijn en aangelegde wegen. Leuk te zien dat er toen zelfs een “Weg achter Wenmaekers” lag. Dit is het pad dat na de sanering van afgelopen jaar, de uitbreiding van de CZW en aanleg van de uitkijkheuvel is opgeheven. De huidige Heihuisweg heette toen “Weg langs Spekke en Kruispeel”.

Door een toename van het aantal bewoners en woningen in Altweert en later Altweerterheide, is het adres tussen 1880 – 1950 meerdere malen aangepast.  Dat maakte het voor mij af en toe wel verwarrend. Ook was het een komen en gaan van bewoners op les Beaux Champs. Waarom, zo vraag ik me af!  

-  Tot 1900 was het adres Altweert 1000. Het werd bewoond door broer en zus Wenmaekers en de woning ernaast werd bewoond door landbouwer Roefs.

- In de periode 1900-1910 was het Altweert 1101. In 1906 kwam Joannes Arnoldus Gabriels met zijn vrouw Maria Wilhelmina Jacobs uit Stramproij op dat adres inwonen. Gabriels was landbouwer in dienst van Wenmaekers. 

-  In de periode 1910-1920 had het gebouw als adres H97. Het echtpaar Gabriels-Jacobs was toen inmiddels dienstknecht en dienstbode geworden.

- Tegen 1920 werd het adres H111, iets later Altweert 153 (het boerderijgedeelte) en Altweert 154 (het woongedeelte rechts was bestemd voor Wenmaekers). De twee woningen kregen toen dus een apart adres.
In maart 1931 vertrok een zekere A. Lucas, oppasser, van Altweert 154. In juli 1933 vestigde zich J. Hendriks met zijn gezin op Altweert 153 en in mei 1935 vertrok hij al weer naar Grubbenvorst. Drie jaar later (20 mei 1938) vond ik een melding in Kanton Weert dat een zekere M.G. Houben, wonende op Altweert 153, was verhuisd naar Soerendonk.

- Toen na de dood van Marie de nieuwe eigenaren in beeld kwamen, vervielen Altweert 153 en Altweert 154 en werd het veranderd in Altweert 91. Dus weer één woning. Het landgoed werd niet bewoond door de nieuwe eigenaren maar werd verpacht.  Pachter was Jef Teeuwen uit Nederweert en zijn echtgenote Til Rijks. Hij vestigde zich op 20 januari 1939 op Altweert 91. Acht jaar later, in mei 1947, stierf op dat adres zijn 5 jarig zoontje, zo werd in Kanton Weert vermeld. Ik neem aan dat Theeuwen  de laatste pachter is geweest, totdat Christ Cuijpers het landgoed kocht in mei 1950. 

- Na 1949 kreeg het huis nog de adressen Loozerweg 8, Loozerweg 18 en Lozerweg 18. Later werd dat Lozerweg 118 en dat is het nu nog.

In oktober 1938 is het landgoed verkocht aan Willem Mathijs Antoon Galiart uit Stevensweert en vond in november ook de openbare verkoop van landbouwgereedschap, rijtuigen en de inboedel van Marie plaats in zaal Limburgia in de Beekstraat. Zoals je kunt zien heeft het haar aan niets ontbroken.

Openbare verkoop van het landgoed en de bossen
Openbare verkoop van de inboedel

Na de verkoop van het landgoed, is Ernest vertrokken en stond hij op 18 oktober 1939 in Sittard ingeschreven in Hotel de Zwaan van D. Roppe-Kissels op de hoek Parklaan- Brandstraat. Toen een roemrucht hotel, dat ook bekend was vanwege de bals, toneel-uitvoeringen, muziekuitvoeringen en revues en het was tevens Tempel van cv."De Marotte''. Het hotel is in 1961 verkocht en momenteel is er een woningstoffeerbedrijf in gevestigd. 

Ernest is kort daarna (22-11-1939) overleden op 80-jarige leeftijd en is op 25-11-1939 in Sittard begraven.

In oktober 1940 kocht de gemeente Weert van de erven Wenmaekers de nog niet verkochte bossen op de Boshoverheide (ruim 167  ha.) voor de prijs van fl. 31.000. “Aan dit complex grenzen ruim 23 ha. zandbergen toebehorende aan de gemeente, waardoor het geheel een prachtig natuurreservaat vormt. Het ligt in de bedoeling om hier een natuurreservaat te hebben en te houden waarvan de gemeentenaren naar hartelust kunnen genieten” (in: Land van Weert, oktober 1940). 
Galiart, de koper van Les Beaux champs,  was een der voormannen van de landbouworganisatie in Limburg. Hij was tot 1925 burgemeester in Stevensweert en tevens 18 jaar lid in de Provinciale staten. Hij gaf het ambt van burgemeester op toen hij in 1925 gedeputeerde werd. Hij was ook betrokken bij ontginning Eigen Erf. Mede-eigenaren van Les Beaux Champs waren Gerard Hubert Steegmans directeur der boterexport Roermond en Jules Marie Hubert Breukers, directeur der eiermijn Roermond. Zij lieten de woning in 1945 verbouwen en in 1949 werd er een deel aangebouwd.

In mei 1950 werd het landgoed verkocht aan Christianus Hubert Cuijpers uit Ittervoort.

In het Land van Weert van 20 augustus 1997 plaatste Jan Schonkeren een boeiend artikel hoe de verhuizing van Christ van de Heijerhoof in Ittervoort naar “d'n Advekaot” in Altweerterheide in die tijd verliep. Dit werd geschreven naar aanleiding van het uit te geven boek “Altweerterheide, Namen en bijnamen” van Bèr Ramaekers.

Het gezin Cuijpers

Christ was getrouwd met Mieke (Moeke) Rutten. Ze kregen 6 jongens en 1 dochter De oudste zoon is Tjeu , daarna kwamen  Bèr (rechts onder), Jan, Herman, dochter Beb, Leo en tot slot de jongste Jac. Christje was een graag geziene sympathieke persoon in Altweerterheide. Hij was actief in veel verenigingen, maar zijn hart lag bij de Schutterij. Als gemeenteraadslid stond hij de dorpsgenoten bij met raad en daad.
 


 Christ, geboren op 24 mei 1904, is gestorven op 21 september 1988, 84 jaar oud.


Luchtfoto van natuurgebied en het straalbedrijf genomen door Stichting Ark
De oudste zoon Tjeu nam de boerderij over en zoon Bèr besloot om in 1964 een straalbedrijf te beginnen op het landgoed met 3 broers. Hij zal niet beseft hebben dat Straalbedrijf Cuijpers  zo'n groot bedrijf zou worden. Momenteel werken er namelijk ca. 180 medewerkers, die door het hele land straalactiviteiten verrichten. 
De ligging van het bedrijf was in de loop der jaren echter een steeds groter probleem aan het worden in het kwetsbare natuurgebied de Kruispeel. Het terrein raakte in de loop der jaren ook zwaar verontreinigd. Hoewel de broers daar wel toe bereid waren, mislukten pogingen om het bedrijf te verplaatsen echter steeds, tot er in januari 2016 eindelijk een doorbraak kwam. Uiteindelijk duurde het nog tot 2018 vooraleer de herstelwerkzaamheden aldaar konden beginnen.

Na de grondige sanering van het bedrijfsterrein, bestaat nu nog het probleem van de in ernstig verval geraakte, al jaren leegstaande monumentale boerderij. Het opknappen daarvan zal nog een hele klus worden voor Ingrid, de dochter van Tjeu Cuijpers, die eigenaar van het "Beauchampsterrein" is geworden.  Het herstel ervan is inmiddels al enige tijd geleden begonnen, maar het gaat nog wel even duren voor die klus geklaard is. 
Meer over de sanering van het terrein en de woning  kun je lezen in de post "Landgoed de Advokaat" van maart 2020.

Blogarchief