Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Lozerheide. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht Lozerheide. Sorteren op datum Alle posts tonen

woensdag 11 november 2015

Herfst bij het Klotven

Ik ben de laatste tijd zo druk geweest met o.a. de Taurossen en de paddenstoelen, dat het er niet van gekomen is eerder gemaakte herfstfoto's van het Klotven te plaatsen. De meeste bladeren zijn inmiddels gevallen, dus ben ik eigenlijk te laat, maar "who cares" !!!! Veel kijk- en leesplezier gewenst in elk geval.....

Het Klotven bevindt zich in "Domeinbos Lozerheide", bij het net over de grens gelegen plaatsje Lozen.
Niet te verwarren met de "Loozerheide" in Weert/Dorplein. Het 210 ha grote Domeinbos, dat langs de weg Lozen - Kaulille ligt, wordt beheerd door het Agentschap voor Natuur en Bos.

Op een kaart van 1850 is te zien hoe groot de "Looserheide" ooit is geweest. Ruwweg was het het gebied tussen Lozen, Hamont, Budelschoot, Weerter- en Boshoverheide, Zuid-Willemsvaart en Kanaal Bocholt - Herentals. Ook het huidige Domeinbos Lozerheide (met één O dus), dat niet op die kaart staat aangegeven, maakte daar toen deel van uit; natuur kent nou eenmaal geen grenzen.

Let op, want de naam van dit Domein zet je op het verkeerde been. In tegenstelling tot wat je zou vermoeden, zal je op de Lozerheide nog maar weinig van de oorspronkelijke moeras en heide vinden. Het is nu een ongelooflijk gevarieerd bos, bezaaid met vijvers, beekjes, kanaaltjes en graslanden.

In de 19e eeuw bracht de nood aan landbouwgrond in dit gebied een belangrijke ingreep met zich mee. In de schrale heidegronden ging men kanaaltjes graven, die gevoed werden met water uit de nabijgelegen Zuid-Willemsvaart en Kanaal Bocholt - Herentals, zodat men het land onder water kon laten lopen.
Er werden op die manier in de regio 2.700 hectaren hooilanden of vloeiweiden gevormd, waarvan de Lozerheide er eentje is. In België wordt een vloeiweide "Watering" genoemd.

Dit oude gebruik, dat eeuwenlang in heel Europa werd toegepast, is nagenoeg geheel verdwenen. Gezien het ecologisch en cultuurhistorisch belang, heeft men in de Belgische Kempen dit bevloeien (de Belgen praten van wateren of witteren) op enkele plaatsen weer ingevoerd. Niet alleen op de Lozerheide, maar ook onder andere in Lommel. In die laatste plaats is onlangs zelfs een traject opgestart, met als doel het gebruik van het bevloeien van de vloeiweiden te laten erkennen als Vlaams immaterieel cultureel erfgoed (ICE). Het project heeft als titel "Lommel wittert! Rijke waters, golvend gras."
****( Opmerking: is inmiddels opgenomen in het ICE. Zie opmerking Albert Jansen.)
Naar aanleiding van dit project heeft Nico Vande Kerkhof een YouTubefilmpje gemaakt, dat je HIER kunt bekijken. Ook in mijn post over de Waerbrookskoel in Ell, vertelde ik daar al een en ander over.

De vloeiweiden waren van belang, omdat ook de kazerne van Leopoldsburg, rond 1835, een belangrijk militair bolwerk werd. Er was veel hooi nodig. Niet alleen voor de paarden, maar ook voor de matrassen van de duizenden soldaten, die hier gelegerd waren. Ook de Antwerpse Zoo was afnemer van dat hooi.

Maar tijden veranderen en paarden werden vervangen door comfortabelere vervoermiddelen. Soldaten ruilden de hooimatras in. Veel hooilanden werden daarom beplant met populieren. Tussen 1918 en 1966 werd het hout van deze populieren door  de "Union Allumetière" gebruikt voor de productie van lucifers. In augustus 1966 woedde er een hevige storm, waarbij twee derde van het populierenbestand omwaaide. Toen deze industrie uiteindelijk verdween in het begin van de jaren '70, kocht de Vlaamse overheid de 'vloeiweiden van Lozen' aan.

Veel populieren zijn nu op leeftijd en leggen vanzelf het loodje, of worden vanwege de herinrichting gekapt. Het dood hout laat men voor een deel liggen, want dood hout doet immers leven. Spechten en vleermuizen nestelen in holen en scheuren en er zijn kevers en zwammen die je enkel aantreft op zwakke en dode bomen.
Bovenstaande foto is van maart 2014 en de bomen die je er nog ziet, zijn inmiddels gekapt.

Het Klotven is ontstaan in de tijd toen er nog turf werd gestoken.  * Klot  is de oude naam voor "opgebaggerd veen met halfvergane plantenresten uit moerasgebieden of verlande vennen". Onder de zwarte turf zat de mindere turf. Als die praktisch modder was geworden, sprak men van bagger. De bagger of baggerturf, die dus in de onderste laag werd aangetroffen, bevond zich vaak in het water. Die brijachtige substantie (modder) werd verwerkt door een laag op een stuk grond uit te spreiden, fijn te maken en aan te stampen om dan te laten drogen. Vervolgens werden er met behulp van een aangepunte houten stok die 'schrijfstok' werd genoemd, 'strepen' in aangebracht om de blokken (turven) los te kunnen snijden. Het was een vies en zwaar werk.
Als men in het Weerter dialect spreekt over “klot”, heeft men het trouwens over zwarte turf.

Bij het winnen van turf op de Lozerheide is met de uitgegraven aarde een soort dijkweg om het latere ven aangelegd. Het ondiepe ven dat zo ontstond, werd in latere jaren geschikt gemaakt voor de jacht op waterwild en het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) heeft het ven later gebruikt voor het kweken van bijzondere inheemse vissoorten die dreigen te verdwijnen, zoals serpeling, kwabaal en kopvoorn.
De dijk die er omheen loopt is tegenwoordig geschikt gemaakt als wandelpad voor de vele bezoekers, die het gebied intussen gevonden hebben.

Om het Klotven ligt een aan- en afvoersloot. In de Kempen noemde men ze oploop- en afloopzouw. De aanvoersloten verdelen het kanaalwater over het gebied en de afvoersloten voeren het af naar  de Hamonterbeek, die uitmondt in de in Dorplein gelegen Hoort. Zo kan men de waterstand in het Klotven perfect reguleren.
Via dit plankenbruggetje ga je over zo’n grote afvoersloot.

In 2003 is men in het Klotven gestopt met de viskwekerij en heeft men die verlegd naar een 30 tal kleinere vijvers vlakbij (samen toch nog zo'n 15 ha.) Sindsdien wordt de ondiepe vijver niet meer afgevist en kon deze plek uitgroeien tot een prachtig ecosysteem waar plant en dier zich thuis voelen. Op en rond de ondiepe plas broeden en pleisteren tal van watervogels. En ook de visarend, tijdens zijn doortocht naar zijn overwinteringsgebied, is hier meerdere keren gesignaleerd.
De prachtig gelegen vijver trekt niet alleen wandelaars en natuurliefhebbers aan, ook watervogels zoeken tijdelijk of permanent een toevlucht tot deze waterpartij. Je ziet de blauwe reiger en grote zilverreiger door de vijver waden, met wat geluk zie je een ijsvogel voorbij flitsen, zitten aalscholvers in de toppen van bomen en hoge struiken en dobberen eendensoorten op het water....
Niet voor niets heeft het Klotven 2 landschapssterren gekregen van het Regionaal Landschap Lage Kempen



donderdag 12 juni 2014

Grazers op de Loozerheide

Na de bezoekjes aan de Loozerheide de afgelopen weken, heb ik me al een aantal keren afgevraagd wat nou de juiste benaming van dit gebied is. De lokale bevolking sprak vroeger van de "Aw hei". Nu heeft men het over de Loozerheide, Lozerheide, Nyrstar gronden en de Nyrstar heide.
Tijd om op zoek te gaan naar wat meer duidelijkheid.

Ik heb verschillende oude kaarten bekeken, maar het werd er niet duidelijker op. Afgaande op de legendekleuren op een kaart van 1953, zou ik geneigd zijn te zeggen dat het gebied meer aansluit op de Boshoverheide en de Loozerheide eigenlijk toch meer noordelijk tot aan de spoorlijn ligt.

Op deze kaart is ook te zien dat de eind 19e eeuw aangelegde "Havenweg" en de spoorweg het Ringselven doorsnijden. Het gebied ten oosten van de weg is in gebruik genomen als de zogenaamde  "Klaarvijvers" en de rest is drooggelegd. Dit alles vanwege de zinkfabriek die zich hier in 1892 vestigde.

Duidelijk ingetekend op deze kaart zien we ook een bewaard gebleven stukje van de Peel-Raamstelling. Dit was een aangesloten verdedigingslinie van Grave in het noorden tot Budel/ Dorplein in het zuiden, die kort voor het uitbreken van WO II nog snel is aangelegd. Het doel daarvan was een strategische beveiliging aan te leggen, om zo een eventuele doortocht van Duitse troepen door Noord - Brabant naar België en Frankrijk te verhinderen of te belemmeren. Ook werden voor dat doel kazematten langs het kanaal gebouwd. De Loozerheide werd bestemd als eventueel inundatiegebied. Voor dat doel werd van het kanaal tot aan het spoor een dijk aangelegd en als men (zo werd gedacht), dat gebied onder water zou laten lopen met kanaalwater, zou de doortocht van de Duitsers verhinderd dan wel vertraagd worden. De dijk lag grotendeels in de dennenbossen van Ernest Wenmaekers (van Landgoed les Beaux Champs). Toen de oorlog uitbrak in mei 1940 is een groot deel van de omringende bossen door de terugtrekkende troepen in brand gestoken. De schade is naderhand vastgesteld op liefst fl. 30.000,-. Hoewel er in Weert enkele korte gevechten plaats vonden in de ochtend van 11 mei 1940, trokken de Duitsers gewoon om de Loozerheide heen, zodat het effect van deze maatregel nul komma nul was. De restanten van deze dijk liggen er nog steeds. Je vindt die deels langs het pad naar de vogeltelpost. In de afgelopen jaren zijn er in oostelijk Brabant een aantal maatregelen genomen die de Peel - Raamstelling meer zichtbaar maken, maar op de Loozerheide wordt niets ondernomen.

Op deze kaart van 1850 is te zien hoe gigantisch groot de "Looserheide" ooit is geweest. Ruwweg was het het gebied tussen Budelschoot, Lozen, Zuid-Willemsvaart, Boshover- en Weerterheide met grote vennen zoals Ringselven (dat toen nog een echte "ring" was), Weitjespeel, Rentmeesterspeel, Kranenven en de Hoort.

Ongetwijfeld maakte ook het huidige Domeinbos Lozerheide hier oorspronkelijk deel van uit, want de natuur kent nou eenmaal geen grenzen. Halverwege de 19e eeuw is dit aan de rand van Lozen gelegen gebied ontgonnen en in gebruik genomen als vloeiweide, of zoals de Belgen zeggen als "watering". Om de heidevlakte te bevloeien en vruchtbaar te maken, werd water van de nabij gelegen kanalen ingelaten.

Waterstaatskaart van waterschap Valkenswaard-Oost in 1877
Een deel van dit water en van een ander vloeiweidecomplex ten zuiden van Hamont, werd vervolgens via de Hamonterbeek richting Hoort en Ringselven afgevoerd.
Tussen het Ringselven en de Loozerheide ligt een hogere dekzandrug en het peil van de Zuid-Willemsvaart ligt ca. 3 m. boven dat van het Ringselven. Daarom werd er een duiker onder het kanaal aangelegd, zodat het Ringselven in zuidoostelijke richting af kon wateren op moerasgebied de Kruispeel. Om het water beter en sneller te kunnen afvoeren, is daarom tussen 1864 en 1877 vanaf het kanaal, ter hoogte van de Kruispeel, een beek tot aan de Kalverpeel gegraven. Op de Waterstaatkaart van Waterschap Valkenswaard-Oost van 1877 is dat goed te zien. Op bovenstaande militaire kaart van 1850-1864 zie je die beek echter nog niet.

In 1892 heeft de Waalse fabrikantenfamilie Dor midden in deze "Looserheide" ruim 900 ha. grond gekocht om er een Zinkfabriek te vestigen. De fabriek werd ongeveer gebouwd waar toen nog 6 (zand)wegen samenkwamen. In een eerdere blog heb ik beschreven wat de redenen waren om zich net hier te vestigen. Het koel- en afvalwater werd geloosd in de Tungelroyse beek.

Door deze kaarten krijg je een goede indruk hoeveel er is veranderd, maar qua naamgeving ben ik er niet veel wijzer op geworden. Lozerheide (met één o) valt sowieso af, om misverstanden te voorkomen met het Belgische Domeinbos Lozerheide. Omdat het gebied waar we het nu over hebben oorspronkelijk deel uit maakte van een veel grotere Loozerheide en over een aantal jaar ook Nyrstar misschien niet meer de eigenaar is van de zinkfabriek, blijft mijn voorkeur uit natuurhistorische overwegingen toch "Loozerheide". Zo maak je ook onderscheid met de ten oosten van de Defensiedijk droog gelegen Boshoverheide.

Nadat de Loozerheide in 2012 het eigendom is geworden van Stichting Ark, heeft men er runderen van het Maremmana Primitivo ras en Exmoor pony's geplaatst die zorgen voor de begrazing.
De kuddes zijn intussen gegroeid en sinds kort heeft men er een Maronesa stier bij geplaatst.

Maremmana koe met kalf op de Loozerheide in oktober 2013
Maremmana stier met Limia koe op Wisseblök in mei 2014
Bij de meeste runderen verschillen mannetjes en vrouwtjes niet zo heel erg veel, maar bij sommige dieren is het uiterlijk zo anders, dat je zou denken dat mannetjes en vrouwtjes tot verschillende soorten behoren.
Dat is ook het geval met de grijze Maremmana koeien en de zwarte Maremmana stier. Het is opvallend dat bij dit ras de kalfjes met een bruine vacht worden geboren en pas op latere leeftijd hun echte kleur krijgen. Ook bij de andere runderen uit het Taurosproject zie je dat.

De Portugese Maronesa stier moet voor nieuw nageslacht gaan zorgen. Maronesas worden in het Taurosproject gebruikt, omdat het een oud runderras is, dat in meerdere opzichten lijkt op het uitgestorven oerrund. Vooral de naar voren gerichte hoorns zijn interessant en het is een zeer snel en behendig ras, dat doet denken aan het wilde oerrund. De stieren hebben opvallende schouder- en nekspieren, een lichte aalstreep over de rug, meelsnuit en een bruine "bokkenpruik".
De Maronesa is echter ook een niet zo groot ras. Zoals Heckrunderen of kleiner. Het uiterlijk zegt echter niet alles. Qua karakter is het dier namelijk ook goed in te passen in het fokprogramma. Maronesa werden vroeger voornamelijk gebruikt voor werkzaamheden in de velden in bergachtige gebieden, in het bijzonder Sierra de Marão. Hier dankt ie ook zijn naam aan.

Begrazing wordt door Ark gezien als een sleutelproces voor een “zelfredzame” natuur in Kempen-Broek.

Stichting Taurus (officieel de eigenaar van de runderen en paarden), en Ark hebben op de Loozerheide ook voor Exmoorpony’s gekozen, omdat deze paarden ook de jonge boompjes en pijpenstrootje eten. Deze Exmoorpony’s zouden zodoende een ideale aanvulling op het graasgedrag van de Maremmana runderen zijn, want een groot deel van het gebied is begroeid met dit pijpenstrootje. Met de komst van deze kleine kudde Exmoorpony’s zullen, zo is de veronderstelling van Ark, weer open plekken ontstaan, die kansen bieden aan de heide en andere verdwenen of zeldzame planten.

Ik vraag me echter af waarom in dit gebied geen schapen zijn ingezet (zoals oorspronkelijk ook gebeurd is) en wat de meerwaarde van met name de taurosrunderen in dit gebied is. Zeker nu het ruigere en nattere gedeelte langs de kanaalzone tot aan de Defensiedijk afgesloten is door prikkeldraad en niet voor deze dieren toegankelijk is. Voor begrazing van dit soort gebieden zijn ze net bedoeld.
Tegenover runderen bieden schapen, samen met paarden/pony’s, het voordeel dat ze de grassen en kruidlagen zeer kort houden. Waar runderen halmen afbreken met hun tong, bijten de twee andere de plant echt af. Daardoor krijg je plaatselijk echt kortgeschoren stukken die vooral kleine kruidachtige plantjes plaats en zonlicht geven om erdoorheen te komen.

Ook het argument dat schapen niet geschikt zouden zijn voor met name de ruige vegetatie, geldt zeker niet voor elk schaap. Ik denk bijvoorbeeld aan het zeer oude Schotse hoogbenige Soay schaap of het oude Schotse "Hebridean" schapenras.
Op dit moment zijn de graslanden sowieso een lekkerder alternatief voor de runderen en paarden dan het karige voedsel. Het is wel goed dat men een aantal bomen na de rigoureuze kap heeft laten staan, als beschutting tegen de zomerse zon.

maandag 9 november 2015

Herfst 2015.......Paddenstoelentijd deel 4: Van alles wat

"Moeder Natuur" heeft geen vuilverbrander nodig; voor de afbraak in de natuur heeft ze een leger gespecialiseerde "afvalopruimers" in dienst. En die zijn (zeker in de herfst) hard nodig. De paddenstoelen zijn de "bloemen" van dat schimmige schimmelrijk.

In Herfst 2015.......Paddenstoelentijd deel 3 vertelde ik over mijn bezoek aan Domeinbos Lozerheide in de Belgische grensplaats Lozen, waar ik samen met de Slobkousjes op zoek ben gegaan naar paddenstoelen.
Ik heb daar enkele bijzondere soorten van geplaatst en in deze post laat ik er nog een aantal zien.

Houtknotszwam of Dodemansvingers
Een bijzondere zwam, die redelijk veel schijnt voor te komen, maar die ik nooit eerder gezien had, is deze op boomstronken voorkomende houtknotszwam. De Latijnse naam is: Xylaria polymorpha. Polymorpha geeft aan dat de vruchtlichamen allerlei vormen kunnen hebben, maar meestal zijn ze vinger- of knotsvormig. Het meest bijzondere is echter dat de onregelmatig en iets wratachtige Houtknotszwam zwart aan de buitenkant is en het vruchtvlees binnenin spierwit (zie foto rechts bovenaan).. Dit uiterlijk en de zwarte kleur heeft hem de naam dodemansvingers of dodemansduimen opgeleverd.

Houtknotszwam
Paddestoelen worden ook wel aangeduid als "kinderen der duisternis" en namen als dodemansvingers, satansboleet, judasoor, heksenboter en elfenbankje verwijzen naar een verleden dat rijk is aan bijgeloof. Onze voorouders vonden de plotselinge verschijning en snelle groei van paddenstoelen raadselachtig en verdacht. A. van der Ploeg schreef in zijn paddenstoelenboek "Kinderen der Duisternis" (1951) over de dodemansvingers het volgende: "Het zijn de vingers van ontaarde, gestorven kinderen, die bij hun leven hun ouders sloegen en nu elk najaar weer de ruwe gekromde vingers boven de aarde brengen om vergeving af te smeken voor hun euvele daden".

Kalkschaaltje
Deze kleine zwammetjes, die meestal over het hoofd worden gezien,  heb ik helaas niet in de Nieuwsbrief van de Slobkousjes terug gevonden. Naar mijn bescheiden mening is dit (onder voorbehoud) een kalkschaaltje.  Er zijn ......tig soorten, zoals dof-, bruin-, bros, bol-, schijfvormig-, parelgrijskalkschaaltje etc. De meeste soorten worden omschreven als zeldzaam of zeer zeldzaam. Om de juiste soort te determineren is microscopisch onderzoek nodig, maar  zou dit nou het Dof kalkschaaltje kunnen zijn?

Het kalkschaaltje is een slijmzwam, dus vergelijkbaar met de boompuist en heksenboter. Ze komen voor op dood hout en schors en de daarop groeiende zwammen. Je kunt op de foto ook zien, hoe ze de waaiertjes koloniseren. In de vergroting (klik hiervoor even op de foto) is dit beter te zien.

Kalkschaaltje
Kalkschaaltjes kenmerken zich - zoals aan de naam ook is af te leiden- door een kalkachtige schaal.
Die schaal kan zowel ruw als glad zijn. Bij de meeste soorten bestaat die uit twee laagjes, soms ook drie. Het binnenste omhulsel is zeer dun (een soort membraan) en doorzichtig. Na verloop van tijd is dit omhulsel bros en breekbaar. Net zoals bij de heksenboter kun je op deze foto ook zien, dat het zwammetje bij aanraking a.h.w. "verpoedert"...., of met andere woorden: zijn sporen verspreidt.

Dennenvlamhoed
De Dennenvlamhoed vind je op takken en (verdekte) stronken van loofbomen zoals eik, berk, beuk en op naaldbomen, in bossen op voedselarme zandgrond. Het is een niet bedreigde, algemeen voorkomende soort, die je de hele maand november nog tegen kunt komen.

 
De hoed heeft een diameter tot 5 centimeter en is vlak tot gewelfd. Het oppervlak is kaal en glad en heeft een fraaie bruingele, of goudgele tot oranje kleur. De lamellen zijn geelachtig en verkleuren later naar bruinachtig gevlekt. De steel is direct onder de hoed lichtgeel, daaronder bruinig met witte vezels. Het vlees heeft een bittere smaak, de geur is zoetig.


Wollige bundelzwam
De Lozerheide is vanaf midden 19e eeuw in gebruik geweest als vloeiweide (watering), maar veel van de hooilanden zijn tussen 1919 en 1966 beplant met populieren, die door de “Union Allumetière” gebruikt werden voor de productie van lucifers. In de jaren '70 kocht de Vlaamse overheid deze “vloeiweiden”. Veel populieren zijn nu op leeftijd en leggen vanzelf het loodje, of worden vanwege de herinrichting gekapt. Ze vormen een ideale voedingsbodem voor veel zwammensoorten. Een zo’n soort is de wollige bundelzwam.

Verwarring met andere soorten ligt niet erg voor de hand. Deze soort is namelijk goed herkenbaar door zijn voorkomen op populieren, zijn droge hoed, vezelig-wollige schubben, de kleur, geur en zijn bittere smaak.
De hoed is 5-20 cm in doorsnee, lichtgrijs tot geelbruin met vezelig wollige schubben, die tot buiten de rand kunnen uitsteken. Ik las ergens dat de wollige bundelzwam van oorsprong een ras uit Japan is, maar weet niet of dat wel klopt..

Narcisridderzwam
De narcisridderzwam is een paddenstoel, die sinds de jaren '70 van de vorige eeuw aanzienlijk zeldzamer is geworden. Hij heeft een voorkeur voor eikenbomen die minstens enkele tientallen jaren oud, maar nog wel vitaal zijn. Je vindt hem dan ook meestal in de berm van met eiken beplante paden, op zandig-lemige bodems. Op de onderste foto’s zie je de bladeren van Amerikaanse eiken, die langs de aanvoersloot of oploopzouw staan.

De soortnaam sulphureum betekent "zwavelgeel". De hoed is aan de bovenzijde zwavelgeel, dikwijls met roodbruine of olijfkleurige tinten in het midden, en heeft een diameter van 2.5 tot 7 centimeter. Hij is bolvormig met een enigszins gegolfde rand, in oudere toestand meer uitgespreid, waarbij hij knobbel houdt in het midden.

Je ziet dat de plaatjes aan de onderzijde zwavelgeel van kleur zijn en vrij ver uiteen staan. Tussen twee normale plaatjes bevinden zich 1 of meer verkorte lamellen. Die worden “ lamellulae” genoemd. De steel is zwavelgeel, waar roodachtige vezels door heen lopen. Hij kan onderaan en in het midden dikker zijn dan aan de top. Narcisridderzwammen verspreiden een onaangename geur, die een beetje aan gas doet denken en ze zijn giftig.

Tot zover weer wat soorten die we vonden op de Lozerheide.
Ik hoop dat er een Slobkousje reageert als ik het mis heb met een soort.
Ik wil in de loop van deze week nog 1 blogje plaatsen met een aantal interessante soorten, maar zal niet meer zo diep op de materie ingaan. Dan wordt het dus meer plaatjes kijken.....

Is je belangstelling voor paddenstoelen gewekt en wil je er meer over lezen, dan kun je op deze link klikken. Maar wees gewaarschuwd, want je bent dan even zoet..........
Als je mijn hele paddenstoelenverzameling wil zien op Flickr, klik dan op deze link.

Veel kijk- en/of leesplezier.


zondag 21 december 2014

Zonsondergang op de Lozerheide

Op een kaart van 1850 die je kunt zien op de blog "Grazers op de Loozerheide", is te zien hoe groot de "Loozerheide" ooit is geweest. Ruwweg was het het gebied tussen Lozen, Hamont, Budelschoot, Weerter- en Boshoverheide en de Zuid-Willemsvaart.

Ook het Domeinbos Lozerheide, dat niet op die kaart staat, maakte hier oorspronkelijk deel van uit, want de natuur kent nou eenmaal geen grenzen. Het is het gebied tussen de weg van Lozen naar Hamont en Kanaal Bocholt-Herentals. Waarom het met één O wordt geschreven, heb ik (nog) niet kunnen achterhalen.
Over dit gebied wil ik een volgende keer iets vertellen, maar nu laat ik je alvast een aantal foto's zien van een mooie zonsondergang rond het Klotven. Deze zijn gemaakt tijdens een paar bezoekjes begin december. Het waren koude, maar ook zonnige dagen, die mooie foto's hebben opgeleverd. Althans dat is mijn mening.

vrijdag 30 november 2012

Tungelroyse Beek; schoon water op voorraad

De natuurgebieden in Weert liggen in het grensoverschrijdende Kempen~Broek. Kempen~Broek geeft aan dat het hier gaat over een van oorsprong kletsnat gebied; een laagte, waarin grote en kleinere beekjes vanuit uitgestrekte moerassen hun weg naar de Maas zochten.
Dit moeras werkte als een spons die veel regen- en kwelwater opnam en geleidelijk weer vrijgaf. Door kanalisatie van beken en diepe ontwatering in de afgelopen eeuwen is een groot deel van de natuurlijke sponswerking verloren gegaan. Lang was dit een groot voordeel voor de landbouw, maar door klimaatverandering gaan we vaker te maken krijgen met extreme droogte enerzijds en hinderlijke overstromingen anderzijds. Water vasthouden in de moerassige gebieden aan de bovenloop van beken wordt daarom steeds belangrijker.

Het klimaatproject biedt dankzij de uitbreiding van het natuuroppervlak in het Kempen~Broek , de moge- lijkheid om de afvoer van water te vertragen. De toename van water- en moerasplanten zorgt bovendien voor zuivering van het water, waardoor mens en natuur kunnen genieten van kraakheldere beekjes en plassen.

Weert 1866
Een project dat pas afgesloten is, is de Tungelroyse beek. De Tungelroysebeek is zo’n 34 kilometer lang en de belangrijkste “rivier” in Midden Limburg ten westen van de Maas.

De Tungelroysche beek had oorspronkelijk, zoals op deze historische kaart uit 1866 is te zien, geen bovenloop. Verschillende stroompjes uit het natte achterliggende moerasgebied (doorstroommoerassen) kwamen samen en zo ontstond pas ergens in de buurt van de Heltenboschbrug de Tungelroyse beek.  Ter ontwatering van het natte moerasgebied stroomopwaarts in mijn geboorteplaats  Altweerterheide (Kruispeel, Kalverpeel en Spikke/Spekken), is de Tungelroyse- beek a.h.w. "verlengd" tot onder de Zuid-Willemsvaart door naar het Ringselven, en zijn andere ontwateringssloten zoals de Raam in het Wijfelterbroekgebied gegraven. Dat gedeelte van de beek meanderde oorspronkelijk dus niet, maar was als een rechte beek gegraven. Dat meanderen is pas gedaan na de sanering vanaf 2005. Historisch gezien dus eigenlijk niet correct, maar wel "mooi" voor het totaalplaatje natuurlijk!!

Beek vanaf het Ringselven, gelegen langs de Kempenweg
Vanaf de tijd van het gegraven gedeelte (1877), krijgt de beek water van het Ringselven en stroomt via een duiker onder de Zuid-Willemsvaart door naar de Kruispeel.
Het Ringselven krijgt zijn water via de Hoort  van de Hamonterbeek in Lozen, die op haar beurt via de Lozerheide weer gevoed wordt door (verrijkt) Maaswater.  Maaswater uit kanaal Bocholt-Herentals dat gebruikt werd om de Lozerheide te bevloeien. De Tungelroyse beek stroomt uiteindelijk weer uit in de Maas bij Neer.

Meanderende Tungelroysche beek bij de Bakskesbrug (Heltenbosbrug)

Meanderende beek met het Wijfelterbroekgebied op de achtergrond

Het waterschap heeft sinds 1999 gedurende 12 jaar veel werk verricht aan de beek. Belangrijke waterthema’s die ze in deze beek gefaseerd heeft aangepakt, zijn waterconservering (water langer in het gebied vasthouden om verdroging tegen te gaan), beekherstel, bevordering van vismigratie door aanleg van vistrappen, terugdringen van riool- overstorten, verbeteren van de landbouwstructuur en last but not least de realisering van de Ecologische Hoofdstructuur; de landelijke verbinding tussen natuurgebieden.

Beek met vispassage bij de Diesterbaan
De beek is op veel plaatsen weer slingerend gemaakt en kan weer haar vrije gang gaan. Tegelijkertijd saneerde men de beekbodems en oevers die in het verleden ernstig vervuild waren geraakt met cadmium en zink. In totaal werd over een lengte van 34 km. 430.000m³ zwaar verontreinigde grond afgegraven en uit het gebied afgevoerd. We hebben het hier (schrik niet) over duizenden kilo's zink en cadmium!!
De oorzaak van deze vervuiling was het gedurende ongeveer honderd jaar lozen van vervuild water vanuit de zinkerts verwerkende industrie in Budel en in België. In het verleden was men zich (nog) niet bewust van de gevaren van zware metalen voor mens en natuur. Zoals in die tijd op veel plaatsen gebeurde, loosde de fabriek haar water gewoon direct in de beek en werd, bij met name het verharden van wegen, door iedereen dankbaar gebruik gemaakt van de zinkassen.

De beek in het Leudal tussen Heythuysen en Haelen wordt ook wel Leubeek genoemd
In de beek zijn nu meer verschillen in stroomsnelheden, bodemtypen en oevers, waardoor veel verschillende biotopen ontstaan. Er ontstaat nu weer een rijke oevervegetatie en je ziet er o.a. stekelbaarsjes zwemmen, maar ook is de kans groot dat de beekprik, de sneep en het bermpje terugkeren; een teken dat het steeds beter gaat met de waterkwaliteit. Ook de teruggekeerde bever voelt er zich thuis.

De Tungelroyse beek in Neer bij de Friedesse molen. Hier wordt de beek Neerbeek genoemd.
Wat ook niet onbelangrijk is, is het verbeteren van de leefbaarheid en recreatieve mogelijkheden; de verrijking van flora en fauna is namelijk tevens een verrijking voor de mensen die in de buurt wonen, voor natuurliefhebbers, wandelaars en fietsers.



Van de €30.000.000 kostende werkzaamheden aan de beek, heeft het Waterschap een interessant 12 minuten durend filmpje.


Blogarchief