Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts tonen met het label flora. Alle posts tonen
Posts tonen met het label flora. Alle posts tonen

vrijdag 8 juli 2022

Kleine zonnedauw

Je vraagt je misschien af: "heb ik dat niet al bij de vorige post gezien?" En ja, dat klopt.  Ik vond achteraf dat die post te uitgebreid was en dat het bijzondere van dit plantje daarom niet tot zijn recht kwam. Vandaar dat ik besloten heb dat gedeelte weg te halen en er een aparte post van te maken.

Kleine zonnedauw
Deze Kleine zonnedauw (Drosera intermedia)  vind je vooral in moerasachtige gebieden en natte, zure heidevelden. Het is een onopvallend plantje dat dreigde te verdwijnen. Ontwatering en ontginning ten behoeve van landbouwactiviteiten in de omgeving van deze zeldzaam wordende groeiplaatsen, waren ook bijna de doodsteek voor de zonnedauwsoorten, maar gelukkig is de soort nu door natuurherstel niet meer als zeldzaam aangemerkt.  De soort staat op de Nederlandse Rode Lijst van planten momenteel dan wel als algemeen voorkomend, maar is toch zo sterk afgenomen dat ze nog steeds wettelijk beschermd wordt. Je vindt ze in Nederland voornamelijk op de zandgrondgebieden en in België vormen de Kempen het hoofdverspreidingsgebied. Op de Kwegt vond ik ze op enkele plaatsen in grote getale. Een interessant plantje in elk geval om eens goed te gaan bekijken.
Het vormt een bladrozet met een doorsnee van ca. 5 cm en met een hoogte van 2 tot maximaal 10 cm stappen we er meestal overheen, of (in het ergste geval) op...... Als je de moeite neemt om eens door je knieën te zakken, zie je hoe bijzonder dit prachtige plantje is.
De "vleesetende" Kleine zonnedauw lokt, vangt en verteert vooral kleine insecten door een glinsterend, kleverig druppeltje ( de dauw) aan de klierhaartjes, die op het uiteinde van de blaadjes zitten. Als een insect op het blad landt, kleeft het vast en het blaadje rolt zich vervolgens langzaam op om de prooi te verteren. Ze worden vervolgens verteerd door verteringsenzymen in de sappen die de blaadjes afscheiden en de vrijgekomen voedingsstoffen worden door de plant opgenomen.
De prooi dient om de plant te voorzien van voedingsstoffen die niet in de bodem voorkomen waar de planten leven of in lange tijden van droogte. Omdat de zonnedauw niet al zijn voedsel uit de bodem kan halen, overleeft hij dus ook onder minder optimale omstandigheden door zijn menu aan te vullen met insecten. Het blijft vaak niet beperkt tot kleine insecten zoals vliegjes en mugjes, want de kleefstof is zo sterk dat ook grotere soorten zoals dit lantaarntje er aan ten prooi vallen. Hoe meer druppels aan het insectenlijf hechten, hoe sneller de prooi door dit vocht wordt verteerd. Afhankelijk van de grootte van de prooi, openen de blaadjes zich weer langzaam als na een x-aantal dagen de hele inhoud van het insect is verteerd. Wat achterblijft zijn de glazige vleugeltjes en een verschrompeld zwart restje van de insectenhuid.

vrijdag 1 juli 2022

de Kwegt; "gewone" flora in juli 2022

In mijn vorige post vertelde ik een en ander over enkele bijzondere planten die in de Kwegt groeien. In deze post wil ik het hebben over de "gewone" planten die ik er vond. Over enkele opvallende soorten ga ik wat vertellen, maar bij de rest vermeld ik enkel de naam. Het is maar dat je een idee krijgt wat je er zoal tegen kunt komen.
Watercrassula, een invasieve woekeraar
Men zegt wel eens " Er is geen koe zo bont of er zit wel een vlekje aan". Hiermee wil men dan zeggen: ‘niets is volmaakt’. En dat geldt ook voor de Kwegt. Het is er namelijk niet allemaal "hosanna", want je vindt er momenteel bijvoorbeeld ook een plant die men liever kwijt dan rijk is. Als er niet ingegrepen wordt, zou dat wel eens een  soort kunnen worden, die de meer kwetsbare soorten gaat overvleugelen.

Ik heb het over deze Watercrassula of Waternaaldkruid (Crassula Helmsii). De plant kan dichte groepen vormen waardoor inheemse planten worden verdrongen. Hele vennen kunnen er zelfs door dichtgroeien zodat het andere waterleven verstikt. 
Het is een voorbeeld van een verwilderde sierplant die een echte plaagsoort is geworden. De plant komt oorspronkelijk uit Australië. Zowel in Engeland, waar watercrassula al sinds 1950 aanwezig is, als in de Benelux gedraagt deze exoot zich invasief; ze vormen op steeds meer plaatsen een bedreiging voor inheemse soorten en dus voor de biodiversiteit. De plant is in de natuur gekomen doordat mensen overtollige planten uit hun vijver of aquarium in de natuur dumpten. De eerste waarneming in Nederland was in 1995. 
Na die eerste waarneming ging de verspreiding aanvankelijk nog niet zo hard, maar sinds 2010 dreigt het snel de verkeerde kant uit te gaan. De plant kan explosief uitgroeien in pionierssituaties zoals geplagde terreinen. Eens gevestigd is de soort vrijwel niet te verwijderen doordat ieder achtergebleven stukje stengel weer uitgroeit tot een plant. Ieder fragment is in feite een “stekje” dat elders weer verder kan groeien. Pogingen om ze op te ruimen zorgen dan ook soms ongewild tot nog verdere verspreiding. Ook grote grazers en ganzen spelen bij de verspreiding een rol. 
  De plant krijgt kleine onopvallende witte bloempjes, die ook nog eens vruchtbaar zaad produceren.  Het is niet voor niks dat terreinbeherende organisaties zoals natuurbeheer, gemeenten, provincies, waterschappen en Rijkswaterstaat, maar ook particulieren, zich  in toenemende mate zorgen maken over de schade en kosten die deze plant met zich meebrengt. 
Gewone waternavel
 Een ander plantje waar ook goed op gelet moet worden, is deze klein blijvende Gewone waternavel (Hydrocotyle vulgaris). Het is een inheemse moerasplant die behoort tot de klimopfamilie. Je moet hem niet verwarren met de invasieve Grote waternavel, die ooit werd verkocht als vijverplant en in het water terecht is gekomen doordat mensen hem weggooiden in de natuur. Bij hoge temperaturen, vermenigvuldigt de Grote waternavel zich zeer snel en gaat woekeren, wat funest is voor de biodiversiteit. Dat probleem speelde bijvoorbeeld vorig jaar aan de Kettingdijk
 Deze kleinere Gewone waternavel komt voor op natte, zwak zure, matig voedselrijke grond in veenmoerassen, natte hooilanden en langs vennen en rivieroevers. De plaats waar de plant wortelt, staat in de winter meestal onder water en valt in de zomer droog. De plantensoort gedijt dus goed bij zeer vochtige tot natte omstandigheden en is ook goed aangepast bij wisselende waterstanden. In voor de plant optimale omstandigheden kan die flink uitdijen en kan dan ook de meer oorspronkelijke vensoorten, zoals moerashertshooi, veelstengelige waterbies en kruipende moerasweegbree verdringen. Ik vraag me dan ook af of je blij moet zijn met zo’n plantje in de Kwegt. 
Het is goed te herkennen aan de typische bladeren. Ze staan als het ware als een schild op de bladsteel met de oppervlakte op het licht gericht. Je vindt ze in allerlei plantengemeenschappen op natte tot vochtige bodem, zoals veen, moeras en blauwgrasland. Ze kruipen als het ware over die bodem, vertakken zich en op de knopen wortelen ze. Aan die zelfde knopen ontwikkelen zich de stelen waarop als een tafelblad het bijna ronde blad staat.                
Kleine zonnedauw
Kleine zonnedauw in bloei
Na deze sombere berichtjes, stappen we gauw over naar de plantjes waar we wél een fijn gevoel bij krijgen. Zoals bij deze Kleine zonnedauw (Drosera intermedia). Je zult het plantje (dat sinds kort in bloei staat met kleine witte bloempjes), misschien herkennen, omdat je dat ook tegen kunt komen in de tuincentra, maar dat is een exoot. Een exoot is een plant, dier, of een ander organisme, dat van nature niet in Nederland voorkomt. Het gaat hierbij niet om soorten die elders in Europa inheems zijn en door klimaatsverandering oprukken naar Nederland, maar om soorten die door menselijk handelen in ons land terecht komen. De Kleine zonnedauw vind je echter ook als inheemse plant in onze eigen omgeving. Vooral in moerasachtige gebieden en natte, zure heidevelden. In mijn volgende post  kun je daar wat meer over lezen.

Een keuze uit andere soorten, die ik in de Kwegt  aantrof 

Brede lathyrus
Zwarte toorts
Stalkaars
Moerasrolklaver

Moerasrolklaver met steenhommel

Muskuskaasjeskruid
Vingerhoedskruid

Vingerhoedskruid

Hazenpootje
Smalle wikke

Grijskruid

Oranje havikskruid

Hopklaver

Egelboterbloem
                
                             Echt duizendguldenkruid                                   Grote wederik            

TOT SLOT:

Ik ben benieuwd of je me kan vertellen van welke plant onderstaande bloemen zijn.

Vaak zijn we meer geïnteresseerd in grote en vooral opvallende dingen en letten we niet op het kleine en onopvallende. Dat is ook bijvoorbeeld het geval met deze bloemen van deze planten die eigenlijk heel gewoon zijn. Zo gewoon dat we er niet (meer) naar omkijken. Die met de witte bloemen zag ik op een akker vlak bij de Kwegt. De lila vond ik iets verderop. Het zijn dus geen planten die we in de vrije natuur aantreffen. 
Een klein tipje van de sluier wil ik nog wel oplichten: de plant groeit namelijk wél in het wild in de Cordilleras van Chili en Bolivia en het is familie van de tomaat...  En mocht je het nu nog niet weten dan moet je deze anekdote eens lezen ,die ik ooit op de reissite van Columbusmagazine plaatste.


vrijdag 24 juni 2022

de Kwegt; "bijzondere" flora, juni 2022

De Banen, Sarsven, Schoorkuilen en Kwegt (de zgn. Peelvennen) noemt men zwakgebufferde vennen. Dit habitattype heeft betrekking op voedsel- en mineraalarme vennen met enkel gebiedseigen regen- en lokaal grondwater.

Een kenmerk van vennen zoals de Kwegt is, dat je er zeldzame planten aantreft. Planten die er oorspronkelijk waren, maar door het dempen van het ven in 1926 ( met zand van kanaal Wessem-Nederweert) verdwenen zijn. Het zijn zeldzame soorten van het zgn. oeverkruidverbond en fonteinkruidklasse. Nadat zaadbankonderzoek omstreeks 2000 uit had gewezen dat de zaden in de voormalige venbodem nog voldoende kiemkrachtig waren en er in een proefplas aan de oostzijde de gehoopte watervegetatie te voorschijn kwam, is men de afgelopen jaren begonnen met de herstelwerkzaamheden en komen die planten inderdaad weer tevoorschijn. 
In mijn post “de Kwegt; een tijdlijn” heb ik die ontwikkeling beschreven.
uitkijkpost bij de opgebroken weg aan de noordzijde van de plas
Het zijn plassen met een zandbodem en soortenarme begroeiingen in en aan het water en met een brede flauw aflopende schrale oeverzone. Een kenmerk van zwak gebufferde vennen is, dat die slechts langzaam dichtgroeien en dat er nauwelijks of geen verlanding op treedt. Andere oorzaken van het niet verlanden, zijn de sterk wisselende waterstanden en golfslag door windwerking. Sterke windwerking treedt vooral op in vennen met een grote omvang die in een open landschap liggen.
Omdat delen van de oever gedurende het jaar onder water staan  of helemaal droog vallen, zien we hier planten die zich hebben aangepast aan wisselende waterstanden. Omdat naast deze ene soorten ook meer andere plantengemeenschappen aanwezig zijn die kenmerkend zijn voor zwak gebufferde vennen, wordt het gehele ven als een mozaïek van beide habitattypen beschouwd. 

Ik ben de afgelopen 2 weken een paar keer naar het gebied gegaan om te inventariseren wat er momenteel zoal te zien is en heb een aantal soorten aangetroffen die op de Rode lijst als zeldzaam en/of bedreigd staan vermeld. Dat zijn: Moerashertshooi, Kruipende moerasweegbree, Loos blaasjeskruid, Kleverige ogentroost, Wilde marjolein, maar ook vond ik meer algemene soorten als Moerasrolklaver, Kleine zonnedauw, Zwarte toorts, Glidkruid, Oranje havikskruid, Egelboterbloem, Muskuskaasjeskruid, Brede lathyrus , Prikneus en Grijskruid. De meeste planten die ik er zag, heb ik op Waarneming.nl geplaatst. Die kun je bekijken als je wil. Wel even HIER klikken.

In deze post ga ik de zeldzame soorten die ik net noemde, beschrijven. In de volgende post laat ik  foto’s zien van een aantal andere soorten die ik er aantrof.
In optimale omstandigheden worden drijvende matten moerashertshooi gevormd
Moerashertshooi (Hypericum elodes) staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als vrij zeldzaam en matig afgenomen. Hertshooi betekent hard hooi. De plant heeft die naam te danken aan de harde en houtige stengels. Het is een overblijvende kruipende plant van ondiep water en periodiek droogvallende, matig voedselarme grond. De soort vormt dichte soms drijvende matten. Dat je die in de Kwegt aantreft is dus een goed teken. 
 Moerashertshooi bloeit van juni tot september met 6-8 mm grote bloemen. De citroengele klokvormige bloemen gaan niet geheel open, alleen in de middag bij voldoende warme zonneschijn. 
Het aantal kelk en kroonbladen bedraagt 5, De bladeren en stengel zijn viltig behaard. De vrucht is een eenhokkige doosvrucht. Het zaad wordt door wind en water verspreid. De plant vermeerdert zich echter vooral door de wortelstokken. De kruipende stengels wortelen op knopen. Als het water voedselrijker wordt of verzuurt, zal de kwetsbare Moerashertshooi verdrongen worden door moerasplanten als Gewone waternavel, Pitrus, Riet en Knolrus.
Ook de Kruipende moerasweegbree (Baldellia ranunculoides subsp. Repens) is op zandige, vochtige open terreinen in Nederland (en ook België) een zeldzame plant. Ze is sterk achteruit gegaan door grondwateronttrekking en toegenomen eutrofiëring. Ze komt vooral voor in en langs voedselarme wateren (met name vennen en poelen) Ze groeit in voedselarm water of aan de waterkant van plassen, sloten en heidevennen. Ze staat op open, zonnige, grond die periodiek overstroomt. Kruipende moerasweegbree is vrijwel beperkt tot de Kempen (in Belgie en Noord Brabant) en aangrenzend  Limburg.
De soort is te herkennen aan de dunne stengels en bloempjes. De tot ongeveer 1 mm brede stengels zweven in het water of kruipen over de grond. Ze vormen uitlopers tot wel 40 cm. en wortelen op de knopen en zo ontstaan er weer nieuwe rozetten. De bladeren van de plant zijn smal spatelvormig en naar de voet geleidelijk in de steel versmald. De bladschijf is vaak langer dan de steel. De tere bloemen zijn tweeslachtig en vormen (vrijwel) zittende schermen. Elk scherm zit te midden van een bladrozet en bevat een klein aantal bloemen (kransen van twee tot zes, of soms alleenstaand). De bloempjes zijn wit of lila en 1½-2,2 cm. Na de bloei kromt de top van de bloemsteel zich omlaag.De vruchthoofdjes zijn ongeveer 5 mm breed en bevatten gemiddeld ongeveer vijftien vruchtjes met zeer kleine haartjes.
Ook Kleverige ogentroost (Parentucellia viscosa) is in Nederland vrij zeldzaam en in België staat deze zelfs op de Vlaamse Rode Lijst.  Bij de Kwegt zag ik hem echter overal staan. Het is een eenjarige plant. Zoals de naam al zegt is de plant kleverig behaard. Viscosa betekent kleverig. 
De stengel is rechtopstaand, niet of weinig vertakt, vrij sterk bebladerd. De bladen zijn langwerpig of lancetvormig, gekarteld-getand, met klierachtige tanden. De plant dankt zijn naam aan de geneeskracht (troost) bij oogziektes. Lang (vanaf de veertiende eeuw) heeft men gedacht dat de gekleurde aders in de bloem leken op de aders in het menselijk oog dus de plant zou voor oogkwalen geschikt zijn. Je treft ze aan op zonnige, vrij open plaatsen ( vrij schraal grasland en als pionier op opgespoten grond ) op natte tot vochtige, voedselarme tot matig voedselrijke, zwak zure tot kalkhoudende, humusarme zandgrond.
De bloemen zijn groot, geel en staan in verlengde, vrij ijle trossen. De onderste schutbladen zijn lancetvormig, getand, langer dan de bloemen. De kelk is buisvormig, tot het midden gespleten met 4 lijn-lancetvormige slippen. De bloemkroon is 2-lippig, 2 cm en meer lang, 2 maal zo lang in elk geval als de kelk. De bovenlip is helmvormig, de onderlip is 3-lobbig, 2 maal zo lang als de bovenlip, met gewelfd gehemelte. De meeldraden zijn 2-machtig met behaarde helmknopjes en ook de doosvrucht is behaard. 
Het is een halfparasiet die behoort tot de Bremraapfamilie. Soorten als Hengel, Moeraskartelblad en Ratelaar horen ook bij deze familie. Deze planten maken gebruik van de voedingsstoffen van andere planten door met hun wortels water en opgeloste stoffen te onttrekken aan de wortels van andere planten. Als kiemplantje boort de plant zich al in de wortel van de gastplant en groeit vandaar uit omhoog. Ook de nieuwe wortels hechten zich aan de gastplant. Ze doden de plant echter niet. Kleverige ogentroost bloeit in Mei tot en met September. De soort heeft meestal een rechtopstaande en gewoonlijk niet vertakte stengel, die klierig behaard is. De bladen zijn lancetvormig en grof getand.De bloemen groeien in trossen.
Moerashertshooi (li.) en Loos blaasjeskruid (re.)
In de Kwegt vond ik ook meerdere exemplaren van het Loos Blaasjeskruid (Utricularia australis). Het is een soort uit de fonteinkruidklasse. De soort is niet zeldzaam, maar als je die in een water vindt, is dat wel een goed teken. Deze soort tref je namelijk alleen aan in zeer schoon, voedselarm water bijvoorbeeld in plassen in vennen, waar alleen regenwater als watertoevoer te zien is. Bij Loos blaasjeskruid zijn in ons land nog nooit vruchten aangetroffen; daar ontleent de plant ook zijn naam aan.
Bloeiend Loos blaasjeskruid herken je aan de trossen met opvallende tweezijdig symmetrische oranjegele bloemen, die boven het water uitsteken, terwijl de rest van de plant in het water drijft. Het is een overblijvende, drijvende, waterplant. Blaasjeskruiden missen een wortelstelsel. De enkele bladeren staan verspreid aan de stengel en bestaan uit lijnvormige slippen.
Sommige van de blad-aanzetten ontwikkelen zich onder water tot bol- of eivormige blaasjes. De naam Utricularia is afgeleid van utriculus, dat zakje betekent. Helemaal links boven in het hoekje is dat het geval, maar helaas heb ik daar geen fatsoenlijke foto van kunnen maken. Met die blaasjes worden op een wel heel bijzondere manier prooien gevangen zoals kleine watervlooien, muggenlarven, raderdiertjes en eencelligen. 
Ieder blaasje heeft een opening die wordt afgesloten door een klep. Deze kan alleen naar binnen openen en niet naar buiten. Binnen het blaasje heerst een onderdruk. Wanneer een kleine waterbewoner de omgeving van het blaasje nadert wordt de klep gestimuleerd om te openen. Er wordt namelijk een sein gegeven via aanraking van een van de voelhaartjes die op de buitenkant van de klep groeien. De wanden van het blaasje expanderen en zuigen vanwege de onderdruk water naar binnen, waarmee de prooi meegezogen wordt.
De Wilde marjolein (Origanum vulgare) is een vaste plant uit de lipbloemenfamilie. Familie dus van bijvoorbeeld de dovenetel, hondsdraf, hennepnetel en veldsalie. De plant op deze foto komt je misschien bekend voor en dat kan wel eens kloppen. In supermarkten en tuincentra staat hij namelijk te koop als oregano. Het onderscheid met de echte inheemse populatie is soms nog moeilijk vast te stellen. De oorspronkelijke soort die in de vrije natuur voorkomt, is echter een in België wettelijk beschermde plant vanwege de bedreigde status. Hier is de soort sinds 1 januari 2017 niet meer wettelijk beschermd. Op Waarneming.nl wordt de soort nog vermeld als zeldzaam, maar op de Nederlandse Rode lijst van planten staat hij vermeld als algemeen voorkomend en stabiel en lokaal zelfs toegenomen. 
Wilde marjolein met op de achtergrond het Boerenwormkruid.
Op de Kwegt zag ik deze plant ook veelvuldig op de drogere matig voedselrijke oever, maar vooral langs de nabijgelegen Einderbeek. Hij stond nog niet overal volop in bloei. Dat zie je eigenlijk pas over enkele weken. Toch is hij zonder bloem goed herkenbaar vanwege de typische aromatische geur. 

Tot zover mijn post over bijzondere zeldzaam voorkomende planten aan de Kwegt. Op mijn volgende post laat ik wat minder zeldzame soorten zien die ik er aantrof.


Blogarchief