Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht weerterheide. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht weerterheide. Sorteren op datum Alle posts tonen

donderdag 27 december 2012

Weerterheide op Tweede Kerstdag

Gistermorgen, Tweede Kerstdag, was het met momenten heerlijk weer. Zelfs het zonnetje liet zich bij tijd en wijlen zien. Dat heet winter anno 2012...
Een uitstekend moment om even een wandelingetje te maken op het zuidelijk deel van de Weerterheide en wat calorieën kwijt te raken. Het was genieten van het weer, de omgeving en de stilte.

De Weerterheide maakt deel uit van het ruim 900 ha. grote natuurgebied "Weerter- en Budelerbergen". Het is een schakel in het oorspronkelijk aaneengesloten Kempen-Broek, dat in de loop der eeuwen versnipperd is geraakt in kleinere, kwetsbare deelgebieden. Een schakel, met aan de ene kant het Weerterbos en aan de andere kant de Boshover- en Loozerheide. De Geuzendijk, de verbindingsweg van Weert naar Budel splitst het gebied als het ware in tweeën. Zowel het noordelijk als het zuidelijk gebied wordt gedeeltelijk gebruikt als militair oefenterrein en bestaat voornamelijk uit naaldbos en stuifzand gebieden.
Op het zuidelijk gedeelte, achter recreatiepark De Weerterbergen tot aan de IJzeren Rijn Spoorweg, worden momenteel diverse onderhoudswerkzaamheden door Natuurmonumenten uitgevoerd in het kader van stuifzandherstel. Door het steeds verder dichtgroeien van het terrein, onder andere door natuurlijke aangroei en bosaanplant, gaan de natuur- landschappelijke- en aardkundige waarden van het terrein namelijk achteruit.



De werkzaamheden bestaan uit het verwijderen van jonge begroeiing van hoofdzakelijk grove dennen in de open terreinen, het kleinschalig plaggen van de vergraste terreindelen en het kappen en dunnen van kleine houtopstanden in het centrale deel van het stuifzandgebied. De bosrand wordt ook uitgedund.


Grotere kaart weergeven

woensdag 9 januari 2013

Baileybrug op de Weerterheide

Ten oosten van het ruim 900 ha. grote natuurgebied de “Weerter- en Budelerbergen” ,ligt (links en rechts van de Geuzendijk) aansluitend de Weerterheide. Het grootste deel is eigendom van het Ministerie van Defensie. Het gebied is vrij toegankelijk.

Het zuidelijk deel bevindt zich achter vakantiepark de Weerterbergen, tussen Geuzendijk en de IJzerenrijn spoorweg. In het noorden van dit gebied, tussen Geuzendijk en A2, bevindt zich de Duitse Legerplaats Budel, met de Nassau-Dietzkazerne. De kazerne is sinds een aantal jaren gesloten, maar het gebied wordt nog steeds door de Nederlandse defensie gebruikt als militair oefenterrein. Behalve zandverstuivingen zie je er vooral strak aangelegde naaldboompercelen, wat heidevelden en met pijpenstrootje begroeide stukken.
Over het gebied verspreid zijn ook kleine heideveldjes. Op deze veldjes en bij de overgangen tussen de heide en bosgebieden zijn veel vlinders te vinden. Op een zonnige dag is de kans groot hier het bont dikkopje en de heivlinder te zien vliegen. In de wat meer gemengde bossen komt de zeldzame grote weerschijnvlinder voor.


Toen ik tijdens een wandeling in het gebied, terecht kwam bij het bosvennetje dat vlak bij de Duitse schietbaan ligt, zag ik tot mijn niet geringe verbazing, dat er een baileybrug lag.
Deze brug blijkt te zijn gebouwd door de genisten van het 11e Pantsergeniebataljon in Wezep en is op 10 februari 2011 in gebruik genomen ter nagedachtenis aan de in Afghanistan gesneuvelde sergeant Martijn Rosier. Sergeant-1 Rosier was groepscommandant van 111 Pantsergeniecompagnie.
Hij sneuvelde op 26 augustus 2007 in Afghanistan tengevolge van een aanslag met een bermbom.

De locatie voor de brug is niet toevallig gekozen, want deze sergeant heeft zijn opleiding genoten bij de KMS te Weert, die veel gebruik maakt van het oefenterrein. Tijdens de opleiding wordt in het kader van de vorming van de aankomend onderofficieren bij de "Martijn Rosierbrug" stilgestaan bij de risico’s die het militaire beroep mee kan brengen.

Als defensie het gebied verlaat kunnen natuurontwikkelingsprojecten worden uitgevoerd. Op het zuidelijk gedeelte tot aan de IJzeren Rijn Spoorweg, worden momenteel al diverse onderhoudswerkzaamheden door Vereniging Natuurmonumenten uitgevoerd in het kader van stuifzand- en heideherstel.

Het gebied behoort tot het Natura 2000-gebied Weerter- en Budelerbergen & Ringselven, dat onderdeel is van een nog groter gebied, namelijk het grensoverschrijdende natuurpark Kempen- Broek. Dat maakt weer deel uit van het landelijke EHS-beleid. Natura 2000 is een netwerk van beschermde natuurgebieden op het grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie. Dit netwerk vormt de hoeksteen van het beleid van de EU voor behoud en herstel van biodiversiteit. De biodiversiteit (soortenrijkdom) in Europa gaat al jaren achteruit. Planten en dieren trekken zich weinig aan van landsgrenzen, het is dus belangrijk om natuurbescherming in Europees verband aan te pakken. Doelstelling is dat het verlies aan soorten planten en dieren in 2020 is gestopt en zo veel mogelijk is hersteld.



In de komende jaren zal het gebied verbonden worden met aangrenzende natuurgebieden.
Zo wordt er een ecoduct aangelegd over de snelweg A2 en de spoorlijn Eindhoven - Weert nabij wegrestaurant De Wildenberg op de provinciegrens met Noord-Brabant. De Weerter- en Budelerbergen worden hiermee verbonden met het Weerterbos.
Er is al gestart met de aanleg van dit ecoduct, maar de activiteiten liggen momenteel (9 januari) stil. Men zal binnen niet al te lange tijd de werkzaamheden hervatten. De planning is dat het ecoduct in maart 2014 wordt geopend. Hier zal ik nog op terugkomen.

In het zuiden zullen de Weerter- en Budelerbergen verbonden worden met de Laurabossen.
Daarom zal ook een ecoduct/ faunapassage aangelegd worden over de  N564 en de Zuid-Willemsvaart. Wanneer de aanleg van dit ecoduct start is (nog) niet bekend.

Links een kaartje van het gebied met een
uitgestippelde wandelroute.









woensdag 5 november 2014

Weerter Kempen

De Kempen moet je niet verwarren met het grensoverschrijdende Natuurpark Kempen~Broek.
Het 25.000 ha. grote Kempen~Broek, dat trouwens een verzonnen naam is, strekt zich uit over de grens van Belgisch- en Nederlands Limburg en Noord-Brabant. Een groot gedeelte van het natuurpark ligt in de zogenaamde "Vlakte van Bocholt" , aan de voet van het Kempisch Plateau en gaat in het noorden over in de dekzanden van de Kempen in N.-Brabant.

De Kempen is ook de naam van een landbouwgebied in de gemeente Weert, maar daar wordt niet het gebied mee bedoeld, waar Natuurmonumenten het in haar "Natuurvisie Weerter Kempen" over heeft.....

Natuurmonumenten heeft een aantal Weerter natuurgebieden (deels of helemaal) in eigendom. Dit zijn:
Kruispeel, Wijffelterbroek, Kettingdijk, Areven,Krang, Laurabossen, Loozerheide, Stramprooierheide, Tungelerwallen en Weerterheide.

In de nieuwsbrief Natuurmo(nu)mentje van mei 2013 las ik, dat men bij de gepresenteerde natuurvisie van enerzijds Areven, Tungelerwallen, en anderzijds Kruispeel, Laurabossen, Kettingdijk en Wijffelterbroek spreekt over  "Natuurvisie Weerter-Kempen". Deze benaming kan toch echt niet. Hier gooit men een aantal gebieden op een hoop bij elkaar en de eigenlijke en enige echte Weerter-Kempen die we rijk zijn, staat daar niet eens bij. .......... Zowel historisch als geografisch  vind ik deze benaming een GROTE BLUNDER.

Altweerterheide is als dorp pas na de ontginningen na 1900 tot ontwikkeling gekomen en is dan ook niet rijk gezegend met veldnamen. En nu heeft men natuur- en landbouwgebied "de Kempen" dat op de grens van Altweerterheide en Lozen ligt, de nietszeggende kadasternaam "Q-percelen" gegeven.
Erger kan bijna niet................

Weerter-Kempen is echter geen verzonnen naam, want binnen de Weerter grenzen ligt wel degelijk een gebied dat de naam "de Kempen" draagt. En dat is in Altweerterheide.......

Belgische-  en de N. Brabantse Kempen
De benaming die Natuurmonumenten gebruikt, werkt om die redenen dan ook alleen maar verwarrend.

Op het kaartje zie je de Belgische Kempen en de N.Brabantse Kempen. De naam Kempen is een vervorming van het Latijnse Campinia of Campina, wat "open ruimte" betekent (campus = vlakte). Hét kenmerk van de Kempen is de zanderige bodem, waardoor het tot omstreeks 1960 grotendeels bedekt was met heide, eikenbos, vennen en veengebieden.

Het is geografisch gezien, de streek in het noordoosten van België en het zuidoosten van Nederlandse provincie Noord-Brabant ten zuiden van de lijn Eindhoven-Tilburg én...een heel klein stukje Weert..
Wat betreft Weert, is de Zuid-Willemsvaart nú de geografische grens met de Kempen,  zodat alleen nog de Weerterheide en de Loozerheide in het Kempengebied liggen.....

Op oude kaarten van het gebied is echter ook te zien, dat vóór de aanleg van de Zuid-Willemsvaart (de jaren 1821-1826) en de Afscheiding Nederland- België (de jaren 1830-1839) het uiterste puntje van de zanderige Kempen tot aan het moerassige Bocholterbroek  liep.
Op nieuwere kaarten zie je de naam Kempen nog steeds, maar is het gebied gesplitst in een  Weerter en een Lozer deel.  Het is het gebied langs de grens tussen Zuid-Willemsvaart en de later ontgonnen Kettingdijk en aan Belgische zijde tussen de Zuid-Willemsvaart en het Lozerbroek. De weg die het gebied in tweeën splitst heet Kempenstraat.

Op deze kadasterkaart (1811-1832) zien we de "Kempen" liggen bij de gemeentegrens van Weert-Budel en Weert-Lozen (Weert, sectie Q genoemd). Nederland en België zijn dan nog één koninkrijk. We zien aan beide zijden van de nog te graven Zuid-Willemsvaart de naam "Kempen" vermeld. Door de aanleg van het kanaal wordt het uiterste puntje van de Kempen dus als het ware "afgesneden" van de Brabantse Kempen.

Opvallend op deze kaart is de doorgaande "Weg van Loozen naar Weert" en de "Dijk" door 't Mèrling (de latere Laurabossen) naar de Diesterbaan en de talloze vennen en vennetjes als Tipelsven, Raafslag Loozenderven, Keekven, Papeven, Langven en Zwartwater. Door de latere ontginningen is hier nu niets meer van terug te vinden.

Ook opvallend vind ik de naam "gemeente Broek" (rechts onderin). Hierin bevinden zich de huidige Kettingdijk, Vetpeel en Wijffelterbroek oftewel het "Brook". Samen met de Kalverpeel en Spekke vormen deze 3 gebieden het "Achterbroek".
 "Gemeente"  heeft hier de betekenis van het toponiem "gemeynt" dat "gemene grond" betekent; de aanduiding voor gemeenschappelijk gebruikte woeste grond. In dit geval dus het "Broek".
De bewoners hadden (tegen betaling) gebruiksrechten voor bijvoorbeeld het laten grazen van runderen of schapen, het verzamelen van strooisel, het steken van turf en het uitzetten van bijen. Daarnaast vielen hier vaak ook het jachtrecht en het visrecht onder. Het is bekend dat er vroeger op 't "Brook" gevist werd.

Op deze oude Waterstaatskaart van 1877 staat bij de "Kempen": "2500 ha. op Nederlandsch gebied". Hiermee wordt bedoeld, dat Belgische grondeigenaren (boeren uit de nabije omgeving?) nog heel wat grond bezaten op Nederlands grondgebied. Dat was ook het geval aan de andere kant van het kanaal.

Belgen dus met percelen in Nederland. Niet zo vreemd eigenlijk, want dat zag je overal na de definitieve erkenning van de Belgische onafhankelijkheid in 1839 (Verdrag van Londen). Dat gebeurde natuurlijk ook andersom. Dus Nederlanders met grond in België. Dit was bijvoorbeeld het geval in het Stramprooierbroek, dat nagenoeg helemaal op Belgisch grondgebied was komen te liggen. Ondanks de grens bleven talrijke Stramproyer boeren eigenaar van percelen in België.

Tot aan WO I was alles aan beide zijden van het kanaal bebost tot Lozen toe. Om in de oorlog langs de grens goed te kunnen patrouilleren, werd niet alleen de Dodendraad of Dodenhek aangelegd (de draadversperring langs de grens tussen het bezette België en het neutrale Nederland), maar ook een pad.
Dit is de huidige Kempenstraat. Al tijdens de oorlog werden de bomen aan Belgische zijde weggekapt.
Alles werd daarna grondig afgebrand en men kon in 1925 beginnen met de verkoop van de grond.

Ik hoorde van de 90 jarige Claes, een bewoner, die al zijn hele leven op de Kempen woont, hoe dit in zijn werk ging. Toen de Belgische Boerenbond in 1925 de grond namelijk te koop aanbood, werd de koper verplicht om net zo veel grond aan Nederlandse als Belgische kant te kopen. Als een landbouwer dus bijvoorbeeld 10 ha. grond kocht, lag 5 ha. in de Belgische Kempen en 5 ha. in het Nederlandse deel. De reden daarvoor was, dat de grond op het Nederlandse deel zo slecht was, dat niemand die wilde. De Boerenbond loste dat probleem dus op een wel heel bijzondere manier op, maar zo groeide de Kempen wel uit tot een klein "grensoverschrijdend" landbouw- gebied en is de naam in zowel Nederland als België behouden gebleven.

Kempenstraat met links de hoger gelegen "Weerter Kempen" met bos-, weiland- en akkerpercelen

Op het bord dat "Regionaal Landschap Kempen en Maasland" aan de grens bij het kanaal geplaatst heeft, wordt vermeld dat de naam "De Kempen" bedacht zou zijn door een zekere Louis Ceyssens.
Deze uit het Belgische Heusden afkomstige man, woonde vlak na de Eerste Wereldoorlog aan de overkant van het kanaal en had hier een logement en winkeltje voor de schippers. Tevens maakte hij de doorvaart- bewijzen van de schippers in orde en hij zou, zo beweert Regionaal Landschap Kempen en Maasland tenminste, degene zijn geweest die als eerste de naam “De Kempen” heeft gebruikt!
Dit "verzinsel" is ook te lezen in het onlangs verschenen prachtige Kempen~Broek boek.
Het zal met de kadasterkaart uit 1811-1832 duidelijk zijn, dat deze verklaring voor "De Kempen" niet correct is.

Kempenstraat met rechts de lager gelegen "Lozer Kempen" met vnl. akkers en weilanden

Samenvattend:
De Kempen in Weert, is dus het grensoverschrijdend gebied, in het uiterste puntje van België en Nederland aan de Zuid-Willemsvaart. Een laatste stukje "Brabantse" Kempen dat zowel in Belgisch- als Nederlands Limburg ligt. Het is het gebied in het Belgische Lozen tussen kanaal en de Lossing en Lozerbroeksbeek, dat voornamelijk bestaat uit lager gelegen akkers en weilanden (34,5-35,5 m. NAP) en het hoger gelegen akker- en bosgebied, tussen Kettingdijk en het kanaal aan de Nederlandse kant (36-38 m. NAP). Op de hoogtekaart bij mijn post over het Natuurontwikkelingsproject Kettingdijk, zijn de grote hoogteverschillen goed te zien.

Het gebied dat wij met recht wél de "Weerter Kempen" kunnen noemen, is niet wat Natuurmonumenten in haar "Natuurvisie Weerter-Kempen" voor ogen heeft. Datzelfde geldt ook voor het gebied dat door Ark naar de kadasternaam "Q-percelen" wordt genoemd. De weinige oude perceelnamen die Altweerterheide rijk is, moeten we in ere houden. Hoog tijd dus om dat aan te passen.......

In een volgende post zal ik wat meer over de Kempen vertellen. Dus zowel over de Kempen in Weert als de Kempen in Lozen.

woensdag 1 mei 2013

Bakewells Pieëlke

boerderij "Bakewell" eind jaren '60 van de vorige eeuw
In een vorige post schreef ik dat er ook kleinschalig venherstel plaatsvindt bij het “Bakewells Pieëlke”.

Bakewell is, zeker voor de oudere Weerte- naren, bekend als de onbewoonbaar ver- klaarde boerderij die tot begin 70'er jaren te zien was als je vanaf de E9 Weert binnen- reed. Geen goede reclame voor Weert toen- tertijd. Bij de baanverdubbeling van de E9 in 1972 (nu Eindhovenseweg) en de aanleg van het viaduct is de boerderij afgebroken. Over de geschiedenis van Bakewell en de boerderij, wil ik in een volgende post wat meer vertellen.
 
Uit economische overwegingen is in de jaren 70 van de vorige eeuw en de daarop volgende jaren, veel moois verdwenen. Niet alleen wat betreft gebouwen, zoals landgoed Bakewell, maar ook in de ons omringende Weerter natuurgebieden is veel kwaad geschied. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor het ven dat vlak bij de boerderij lag, zoals je op onderstaande foto uit eind jaren '80 van de vorige eeuw kunt zien.
"Bakewells Pieëlke" eind jaren 80
Het "Bakewells Pieëlke" dat achter de boerderij lag, is mogelijk ontstaan omdat daar leem werd afgegraven voor de bouw van de boerderij, hoewel ik dat niet heb kunnen achterhalen. In de nabije omgeving waren namelijk genoeg mogelijkheden daartoe. Dan denk ik o.a. aan het nabijgelegen Speckebroek en iets verderop lagen in de omgeving van de Maarheezerhutten nog de "Leemkuilen" en het "Aardbrandsven". Van deze plaatsen is in elk geval bekend dat daar leem werd uitgegraven.
Op de Ferrariskaart van het gebied te zien dat er aan de overkant van kiezelweg ("de Chemin de Maarhees a Weert") ook een plas lag. Dus ook hier is mogelijk de benodigde leem uitgegraven, maar dat is niet te achterhalen. Op die kaart staat de boerderij overigens al aangegeven. Die moet dus vóór het jaar 1771 zijn gebouwd. Toen Jacobus Smits in 1841 van de graven van Caraman (de erfgenamen van de Prinsen van Chimay) ook aan de overkant van de kiezelweg grond kocht (perceelnummers 573,574, 575 en 924), was van deze plas niks meer te zien en was er een dennenbos en heide voor in de plaats gekomen.
 
Het  pieëlke achter de boerderij  is omgeven door eikenbomen, foto uit  de jaren '50
Het was Anthonius Coenen (1852-1890) die bij de boerderij een tuin aanlegde naar Engels model en de kleine plas vergroot heeft tot een vijver met een doorsnede van ongeveer 100 meter en 80 cm diep.
In dit water zat in latere jaren ook veel vis zoals snoek en paling, want het Bakewells Pieëlke werd in 1920 aangesloten op de Oude Graaf. De Oude Graaf ontspringt nabij Sluis 16 vanuit het kanaal, doorloopt het Russelsbroek, gaat nabij het vroegere Kernieës Pieëlke (nu schietbaan de Wildenberg) onder het huidige spoor en autoweg door, om uiteindelijk, door het Weerter Bos stromend, uit te monden in de Sterkselse Aa. Het vennetje is nu echter afgesloten van de Oude Graaf en krijgt alleen nog “natuurlijk water”: regenwater en het belangrijkste, het eigen kwelwater. 
 
het deels droogvallende ven in oktober 2013
Er vindt ook geen afvoer van oppervlaktewater meer plaats via sloten en watergangen. Gevolg van dit alles is dat het vennetje in een hete, droge zomer deels of zelfs geheel droog komt te staan. Zodoende zit er geen vis meer in, wat weer gunstig is voor amfibieën. 

Het vennetje ligt tussen het Weerterbos en de Weerterheide. Het door landbouwgronden omringde rustig gelegen broekgebiedje ligt tussen de spoorlijn en de autoweg en wordt door weinig mensen bezocht.
Voor grondgebonden dieren zijn het spoor en autoweg grote barrières om er te geraken, maar het is er vooral ornithologisch (voor vogels) interessant; voor water- en moerasvogels is het een ideaal broedbiotoop en geschikt als fourageer- en pleisterplaats. Het schijnt, zo heb ik gelezen, ook het leefgebied van de bedreigde kam- salamander te zijn. Verder vind je er ook o.a. de beek- oeverlibel, kleine ijsvogelvlinder en het bont dikkopje.


Om die redenen heeft de (niet meer bestaande) Natuurbeschermingsraad in de 70'er jaren geadviseerd dit peelven met omgeving (loof- en naaldhoutbosjes) als één natuurgebied te beschouwen. Bij de ruilverkaveling van 1978 is de grond, zoals vermeld, inderdaad als natuurgebied gereserveerd en is nu eigendom van Natuurmonumenten.

via het knuppelbruggetje kom je midden in de plas op een schiereilandje

Van het oorspronkelijke ven, dat op het circa 32 ha. grote gebied ligt en omgeven is door elzen, eiken en berken, is steeds minder overgebleven door een jarenlange sterke verlanding. Rondom de plas zag je vooral heel veel schietwilg, vuilboom ("pinnekeshout") en een aantal populieren. Het wordt daarom door Natuurmonumenten en een aantal enthousiaste vrijwilligers van de lokale scouting Hubovra en IVN-Weert, tweejaarlijks flink onder handen genomen voor kleinschalig kappen en snoeien van struiken en bomen en opschoning van de plas. Meer hierover kun je lezen in de niet meer bestaande maandelijkse nieuwsbrief Wulpenvlucht nummer 34.

Voor Antonius Coenen was landbouwkundige Robert Bakewell (Leicester, 1725-1795) hét grote voorbeeld. Vandaar dat hij de boerderij naar hem genoemd heeft.  Maar zijn voorliefde voor Bakewell , ging verder. Midden in de plas ligt namelijk een schiereilandje, dat via een knuppelbruggetje en een in spiraalvorm aangelegd paadje te bereiken is. Deze plas met eilandje is ook namelijk aangelegd naar Engels voorbeeld. In de tweede helft van de 18e en begin 19e eeuw was een Engelse tuin namelijk als landschapstuin in de mode. Deze landschapsstijl werd ook wel “Engelsch Werk” en “Engelsch Bosch” genoemd.

het Sinte Merteshuuske dat helaas is afgebroken bij de baanverdubbeling van de weg. Foto GAW

Nabij het iets verderop gelegen "Sinte Merteshuuske", lag vroeger een stukje grond, dat als herinnering aan Bakewell in de volksmond  "d'n Ingelse Hoof" werd genoemd. (bron: Hushoven, Namen en bijnamen )

slingerend paadje naar eilandje

Zo’n Engelse tuin kenmerkt zich door een a-symmetrische aanleg, een slingerend patroon van paden en waterpartijen, uitzichten op de landelijke omgeving, kunstmatige ruïnes en vooral veel afwisseling met kleurrijke beplanting en vrij groeiende bomen en struiken. Heel anders dan zijn tegenhanger, de Franse tuin, die gemodelleerd is zoals de tuinen van Versailles, de Europese steden en hoven. Een Franse tuin heeft gazons, paden, bloemperken en hagen in perfect geordende symmetrische patronen. Wil je je echter in je tuin in een natuurlijk aandoend landschap wanen, dan moet je een Engelse tuin laten aanleggen.

In de Engelse tuinen vind je behalve slingerpaadjes en beekjes ook vijvers en kunstmatig aangelegde “bergen” die bereikbaar zijn via spiraalpaadjes. Die spiraalpaadjes hebben mogelijk ook een spirituele betekenis; geesten/zielen kunnen namelijk alleen maar over rechte paden bewegen en hebben bij kronkelpaden dan ook heel veel moeite om in "onze wereld" te komen......

Op het eilandje staan een aantal dennen en er broedt momenteel een grauwe gans. Dus het is beter dit even te mijden.

Door de eutrofiering (te voedselrijk water door (over)bemesting van de omringende landbouwgronden) zie je in de plas toch al weer erg veel grote lisdodde, mattenbies en waterlelie verschijnen. Ook nu, al na amper een jaar, zie je dat het vennetje zal verlanden en dicht zal groeien, met vooral in het water staande wilg en lisdodde, als er niets zou gebeuren. Jaarlijks onderhoud blijft dus noodzakelijk.


Langs de oever groeien onder andere verschillende soorten zegge (scherpe- en zwarte zegge) die nu in bloei staan. Ook vind je er russen, gele lis, moeraswalstro en kattenstaart.

een van de aangelegde kleine poelen
kamsalamander
Doordat er een drietal kleine poelen aangelegd zijn in de de directe omgeving, weet de populatie kamsala- manders, ook wel 'grote water- salamander' genoemd, zich hier goed te handhaven en breidt zich zelfs langzaam uit.

Het is een salamander die voorkomt in kleinschalige, deels agrarische, landschappen vooral bij overgang van bos naar grasland, gebieden met houtwallen, rietkragen, vochtige bosjes en poelen. De volwassen kamsalamander verblijft doorgaans van maart tot juli in het water, gaat vanaf juli tot september het land op en trekt naar de overwinteringsplaats in de directe omgeving (< 400m.).
via een slingerpaadje kom je op het eilandje

Bakewells Pieëlke op 5 april 2018


maandag 27 mei 2019

De IJzeren Man. Het ontstaan van een natuur- en recreatiegebied.

Hoewel mijn blog Weert en NATUUR heet, hebben jullie ongetwijfeld gemerkt dat ik me ook regelmatig verdiep in de geschiedenis van een gebied. Om een goed beeld van een gebied te krijgen, vind ik het belangrijk om eerst in het verleden te duiken. De landschappen en natuurgebieden zoals wij die nu zien, zijn namelijk ontstaan door ingrepen van onze voorouders. Veel natuur is in het verleden opgeofferd vanwege overwegend economische belangen. Goed bedoeld natuurlijk en nodig in die tijd, maar ingrepen van vroeger hebben soms grote gevolgen voor de natuur gehad. Gevolgen waarmee we heden ten dage nog geconfronteerd worden.
Foto van de natuur rond de Kleine IJzeren Man in  de jaren '30.
Een voorbeeld hoe een gebied compleet kan veranderen, is het voormalig dun bebost stuifduinengebied met heide en enkele vennetjes bij wat nu het IJzerenmangebied heet. Het maakte ooit deel uit van ”la Bruyère
d’ Alt-Weert”
of de “Altweertsche heide” en is in korte tijd “omgetoverd” tot het huidige natuur- en recreatiegebied “de IJzeren Man”, met de grote plas als middelpunt.

Hoewel je er nu bijvoorbeeld ook inlandse- en Amerikaanse eik, berk, beuk, wilg, els e.d. aantreft, is het gebied in de periode 1900-1930 voornamelijk beplant met productiehout (naaldhout dus). Niet zozeer vanwege een recreatief- , maar vooral een economisch belang.
De zogenaamde ‘woeste gronden’ waren vroeger in gebruik als begrazingsgebied voor voornamelijk schapen, voor het winnen van plaggen en heidestrooisel voor de potstal, voor turf en gemaaide struikheide die als brandstof werden gebruikt en voor imkers die de heidevelden gebruikten voor het uitzetten van hun bijenvolken. Toen ondanks het gebruik van kunstmest in begin 20e eeuw bleek dat de heidegrond en het stuifzand in het gebied als landbouwgrond onbruikbaar waren (te onvruchtbaar), werden ze door de dennenaanplant toch nog productief. Ook werd het zand gebruikt als vulzand. Vlakbij de latere Grote plas, werd bijvoorbeeld al eerder op kleine schaal zand gewonnen op een perceel van drogist Jos Specken uit Weert. Dit werd de latere Kleine IJzeren Man.
Voor het ontstaan van het IJzerenmangebied zoals we het nu kennen, ben ik terug gegaan naar het jaar 1904. Als bron heb ik onder andere gebruik gemaakt van “Boshoverbeek, Kroniek van een historische driehoek” van J. Salmans, H.Tillemans e.a. en “De IJzeren Man 80 jaar” van Jan Smits.
Voor foto’s en krantenartikelen kon ik terecht bij het Gemeentelijk Archief Weert (GAW).

Waarom nou net het jaar 1904?
Op 9 november van dat jaar  kwam namelijk het volgende bericht vanuit Den Haag in Weert aan:  "Het voornemen bestaat, zoo mogelijk vóór de Indische Begroting, den spoorwegaanleg Eindhoven-Weert in de Tweede Kamer te behandelen”. Dit voornemen was er dankzij de inzet van Jhr. Victor de Stuers, de afgevaardigde van het district Weert in de 2e Kamer, die  al jaren had geijverd om de aanleg van de spoorverbinding Weert-Eindhoven en een fraai station met een ruim emplacement te verwezenlijken.

Na de aanleg van de Zuid-Willemsvaart (1826) en de directe verbinding tussen Mönchengladbach en Antwerpen door de zogenaamde “IJzeren Rijn” in 1879, zou de verbinding Eindhoven-Weert gaan zorgen voor een opleving van het ingeslapen plattelands stadje Weert; het was het begin van een toen nog overwegend agrarische gemeente naar een meer op industrie georiënteerde samenleving.
Het wetsontwerp werd op dinsdag 15 november 1904 zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Toch zou het nog tot 1911 duren voordat men daadwerkelijk met de aanleg daarvan begon.
Draaibrug over de Zuid-Willemsvaart
Probleem was dat de Duits-Belgische lijn sinds 1879 gebruik maakte van een lage, 51,80 m. lange draaibrug. Het treinverkeer had toen voorrang op het scheepvaartverkeer. Als er geen treinen in aantocht waren, werd de draaibrug voor de schepen opengedraaid. Met de nieuwe spoorlijn die het noorden via Eindhoven-Weert met Maastricht en het mijngebied rond Heerlen zou verbinden, zou een dusdanige intensivering van het railverkeer over de Zuid-Willemsvaart ontstaan, dat de scheepvaart daardoor ernstig in de problemen zou komen. Door een hooggelegen brug over het kanaal kon dat probleem voorkomen worden.
De lage draaibrug zou vervangen moeten worden door een hoge viervoudige vakwerkbrug. De onderkant van die brug zou echter minstens 5.40 meter boven kanaalpeil moeten komen te liggen. Daarvoor moest een zogenaamd dijklichaam worden opgeworpen (de “stasieberg”). Daar was veel zand voor nodig.
Op de foto zie je de oude en de nieuwe, maar nog niet complete brug naast elkaar liggen. Deze bestond namelijk toen die klaar was uit 4 bogen.
Kadastraal minuutplan van omstreeks 1832, met ingetekend de afgegraven percelen in 1910-1913
Het benodigde zand vond men dichtbij, gelegen op percelen van de familie Aken op de Scholtissenhof.
A. Geldens en C.J.M. Kocken, de aannemers van het project, kwamen voor de "somma van drieduizend twee honderd drie en zeventig 62,5/100 gulden" met Petronella Caelers, de weduwe van G. van Aken, en hun kinderen overeen, om " 13.09,40 hectaren af te graven tot eene willekeurige diepte zoals genoemde Geldens en Kocken dit zullen wenschen te doen, met bepaling dat langs de aangrenzende perceelen de vereischte breedte (minstens één meter) zal worden afgebleven".. Dit kwam neer op  fl. 250,- per ha.
De percelen (Sectie K, no. 665, 666, 99, 100 en 101) bleven eigendom van de familie van Aken.
Boshoverhof of  Scholtissenhof
De familie van Aken (afkomstig uit Roggel) had in 1894 de Boshoverhof, beter bekend als Scholtissenhof, gekocht. Een historische hoeve op de Boshoverbeek, die sinds 1660 het eigendom was van de adellijke familie Costerius de Boschhoven. Deze familie leverde van 1654 tot 1795 de scholtis of schout aan de prinsen van Chimay, de erfgenamen van Philips van Horne. Een schout was een bestuursambtenaar, die hoofd was van het gerecht en politie in een stad of district. Ze hadden veel bezittingen in Weert o.a. de Vrouwenhof te Leuken en grond in Altweert of "Aovert" (het latere Altweerterheide, Keent en Moesel).
De af te graven percelen lagen op een uitloper van de Boshoverheide, die in 1826 door het graven van de Zuid-Willemsvaart in 2 stukken werd verdeeld. Rond de eeuwwisseling grensde de Boshoverheide tot aan de landbouwgrond van de Boshoverbeek. Ook de huidige Geurtsvenweg werd vroeger om die reden nog Boshoverpeelweg genoemd.

Het te winnen zand lag op een ca. 2 meter hoog stuifduin in de "Aoverterberg", dat "Scholtissenheuvel" werd genoemd en voor akkerbouw totaal ongeschikt was. Door de bewoners van de Boshoverbeek werd dat ook wel “de Elzas” genoemd. Vanwege een ondoorlaatbare harde leemlaag op 5 meter diepte, kon men met de graafmachine niet dieper gaan met afgraven en uitdiepen en daarom moest men het in horizontale richting zoeken. Vandaar ook dat er nog ongeveer 4 ha. van perceel 897 (gemeente-eigendom) werd afgegraven. In totaal werd uiteindelijk bijna 14 ha. afgegraven.

In eerste instantie was de gemeente slechts eigenaar van een klein gedeelte (3,93 ha. en lichtblauw ingekleurd op de kadasterkaart) ten westen van de afgraving, die langzaam in een plas veranderde. Pas in 1936 heeft ze de andere percelen waar de plas op lag verworven.
In 1958 heeft de familie van Aken, die de hoeve inmiddels verhuurde aan Laurentius Winkelmolen ("Daane Lîns") en daarna zoon Sjaak, ook de rest van haar grond verkocht aan de gemeente. Dit was ten behoeve van een nieuw te ontwikkelen industrieterrein, waarop later Philips Gloeilampen zich onder andere vestigde. De hoeve is in 1965 afgebroken.
stoomgraafmachine  "de IJzeren Man" met op de voorgrond enkele poldermannen (arbeiders)
De plas en zwembad “de IJzeren Man” en de er naast gelegen oudere kleinschalige en met handkracht afgegraven “Kleine IJzeren Man”, danken hun naam aan de stoomgraafmachine, die daarvoor werd gebruikt
In feite is de naam "IJzeren man" een scheldnaam. Voorheen gebeurde zandwinning door middel van handkracht. Toen de stoomgraafmachine zijn intrede deed, vreesden de arbeiders dat hierdoor hun werk niet meer nodig was en gaven de stoommachine de scheldnaam ‘De IJzeren Man’.
De oevers van de IJzeren man werden op meerdere plekken steil afgegraven, wat nu nog steeds goed zichtbaar is aan met name de zuidzijde van de IJzeren Man. Hoewel het emplacement en station nog niet voltooid waren, vond op 30 oktober 1913 de feestelijke opening van het traject Eindhoven – Weert plaats.
Na de zandwinning, vulde zich het daardoor ontstane bassin in hoofdzaak met grondwater en met water uit de Bocholterbeek, die voorheen door het gebied liep. De plas werd ook wel "de Put" en "de vijver van van Aken" genoemd.

Ruim zeven jaar na de opening van de spoorlijn Weert-Eindhoven en het ontstaan van de plas, deden enkele vooraanstaande burgers een oproep om te komen tot de oprichting van een ''Vereniging tot Exploitatie van de IJzeren Man". Voorzitter was Frans van de Laar. Bolle Jan (Hendriks) en Jos Specken zaten o.a. in het bestuur. Er kwam behalve het zwembad een roei- en zwemvijver, een kabelbaan, speeltuin(tje) en een prachtig paviljoen. Dat alles onder de naam “Lustoord de IJzeren Man.”
 Het zwembad kwam te liggen aan de uiterste zuid-west kant van de plas, omdat de daar aan te leggen oever het eigendom was van de gemeente. Deze stelde grond gratis ter beschikking. Zo had men de mogelijkheid om een mooi strand en een glooiend aflopend terrein te maken en verschillende dieptes te creëren. Zodoende werd de plas 14 ha groot. De feestelijke opening vond plaats op 16 augustus 1920.

 Gedicht gemaakt naar aanleiding van de opening van Lustoord de IJzeren Man
 "Een architect, bankier en enkele anderen, willen Weert in een badplaats veranderen.
Het Kurhaus, wandelpier en boulevard met veel vertier, is voor jong en oud een bron van plezier".

(bron:  H. van den Bosch in "Wandelen door het Weerter verleden")

Bosweg in de jaren '30  (latere Kazernelaan") gezien vanaf Sluis 16 richting IJzeren Man.

Ingang van Lustoord de IJzeren man

Aangezien de Bosweg (de Kazerneweg was nog niet aangelegd, dat gebeurde pas in 1938) en de Geurtsvenweg (toen nog de Boshoverpeelweg genoemd) nagenoeg onbegaanbaar waren, werd er een 8 meter breed zandpad met een fraaie toegangspoort vanaf de Lozerweg, achter Sluis XVI naar het zwembad aangelegd. Dat is waar het "Allemanspad" achter het huidige NMC (tussen speeltuin en Kleine IJzeren man) later is aangelegd.

Omdat het alleen voor heren was toegestaan er te zwemmen, konden gezinnen met moeders en kinderen er niet terecht en vanwege het verplicht lidmaatschap en de grote afstand met de stad (met zeer slecht begaanbare wegen), bleef het aantal bezoekers veel te laag om rendabel te kunnen zijn. De vereniging kon dan ook niet blijven bestaan zonder subsidie. De eerste jaren bedroeg die nog fl 500, maar toen die in 1924 werd stopgezet, viel dan ook meteen het doek. 

Na 1924 volgde een periode van aan- en verkoop en verpachtingen, waar ik niet verder op zal ingaan. In 1936 is de gemeente Weert uiteindelijk eigenaar geworden van het hele complex en is het Lustoord afgebroken. In die periode werd het paviljoen ook niet meer als zodanig gebruikt en tot begin Wereldoorlog II woonde er een familie Schuman. Die moest in 1941 het paviljoen verlaten, omdat de Duitsers het als munitieopslagplaats gingen gebruiken. Het mooie gebouw is na de oorlog aan de luciferfabriek van Frans Otten ( de “Zwieëgel”) verkocht. De Weerter Luciferfabriek lag tussen 1935 en 1967 in de driehoek Industriekade, spoorweg en spoorbrug. Nu is daar Syntegon (Bosch Packaging Technology B.V) gevestigd.
  
In 1933 werd door Anton Theunissen café-restaurant “de IJzeren Man" (Dennenoord) aan de oostzijde van de plas gebouwd. Met een speeltuin. Ook was er gelegenheid om er te roeien. Theunissen maakte er een druk bezocht oord van. Hij organiseerde regelmatig feesten en balavonden/-middagen zoals tijdens de lokale Sint Antonius kermis.
Naast het café-restaurant werd in 1935 een nieuw zwembad aangelegd. Initiatiefnemer was de in 1933 opgerichte VVV “Weert Vooruit”. Vanaf de plas gezien (rechts van het café) werd door Theunissen bij het herenbad een terras aangelegd. Een geliefd plekje voor de vele bezoekers zoals je ziet. Na het overlijden van Theunissen in juli 1946 zetten zijn vrouw en kinderen het bedrijf voort.
Dames waren nu toegelaten, maar bleven gescheiden van de mannen. Een rieten schutting vormde de scheiding tussen de seksen. Daartussen lag ook nog eens een neutrale zone van 10 m., zodat de scheiding zeker was.....De uitvoering van het zwembad was sober en bestond uit slechts enkele cabines, zodat men zich daar kon omkleden.
Ondanks de crisisjaren '30, werd in 1934 bij de “Kleine IJzeren Man” een (kunst)ijsbaan aangelegd door “IJsvereniging Weert Vooruit”. Er werd zowel een grote - als een kleine baan aangelegd op de 2 ha. grote plas. Eigenaar van de oude en kleinschalige afgraving "de Kleine IJzeren Man" was de Weerter drogist en raadslid Jos Specken. Het gebied tussen de grote plas en het kanaal werd vroeger "in het Huiken” genoemd. Niet "in het Kuiken" zoals ik wel eens hoor zeggen door mensen van de Boshoverbeek. Kuiken is namelijk een verbastering van het oorspronkelijke woord Huiken. Men noemt dat ook wel volksetymologie. Een "huike" is een oud Weerter dialectwoord voor een omslagdoek voor baby's. Waarom dit gebied zo genoemd werd, is mij ondanks het nodige speurwerk niet duidelijk geworden. Mogelijk dat iemand het wel weet.

Voor met de aanleg begonnen werd, moest de zandafgraving eerst nog genivelleerd en afgerasterd worden. De afgraving stond meestal droog, was dus eigenlijk nog geen plas. Op oudere kaarten zul je ook tevergeefs zoeken naar de Kleine IJzeren Man. Rondom de eigenlijke baan werd een dam opgeworpen en via een buis vanuit een zijtak van de Weteringsbeek werd de plas voorzien van water. Er kwam zelfs verlichting rond de baan. Niet duidelijk is hoe lang de ijsbaan bestaan heeft.
De brede Weteringbeek langs de Voorhoeveweg  (voorheen Peelweg).    Jaartal onbekend.
De Weteringbeek was na de aanleg van de Zuid-Willemsvaart in 1826 aangelegd om de Bocholterbeek van water te voorzien. Via de Bocholterbeek werd de stad al sinds 1296 van voldoende water voorzien. Na het ontstaan van de plas en demping van de beek (in 1938) werd de Weteringbeek niet alleen gebruikt om de plas, maar ook om het achterliggende gebied tot aan de Dijkerpeel (via de Meilossing) van voldoende water te voorzien. De inlaat was, waar nu bouwbedrijf Lempens en Grondstoffenrecycling van Renewi is gevestigd en liep via het Geurtsven naar de zuidkant van de plas, langs de toen nauwelijks begaanbare Peelweg (de latere Voorhoeveweg). Om de stad ook van voldoende water te voorzien, was in 1915 of daaromtrent nog een zijtak van de Weteringbeek gegraven aan de noordkant van de plas. Langs de Boshoverpeelweg (latere Geurtsvenweg) om precies te zijn. Aan de kant dus, waar nu het zwembad ligt. In mijn volgende post wil ik wat meer over deze beek vertellen.

In 1935 lanceerde de gemeente onder leiding. van burgemeester Willem Kolkman een plan. Men dacht zelfs aan een voorverwarmd bassin (over ambitieus gesproken!!), de aanleg van een eilandje midden in de plas met een hotel-restaurant en een ren- en drafbaan rond de vijver. Er zouden zwemlessen worden gegeven en toezicht worden gehouden. Het plan omvatte het hele complex van 35 ha, met de Kleine IJzeren Man en Geurtsven tot aan de Herenvennenweg. Er zouden bossen en paden worden aangelegd. Dat alles zou worden uitgevoerd als werkverschaffingsproject  (DUW). Het was de tijd van grote werkeloosheid, de zogenaamde crisisjaren.
Vanwege de Tweede Wereldoorlog ging het groots opgezette plan niet door. Op deze foto van 1941 zien we aan de overkant café-restaurant "de IJzeren Man" (Dennenoord) met links en rechts de van elkaar gescheiden zwembaden voor mannen en vrouwen. De "militairen" op de voorgrond waren gelegerd op de aan de oude Lozerweg gelegen barakken van de Nederlandse Arbeids Dienst (NAD).

Nieuw aangelegde Kazerneweg richting Sluis 16, met links 't Huiken

Al snel na de oorlog kwam men met nieuwe plannen om te komen tot de bouw en inrichting van een volledig nieuw gemeentelijk zwembad. Het bad zou aan de westelijke oever komen te liggen, langs de in 1938 aangelegde Kazerneweg. In januari 1946 werd een commissie geïnstalleerd met als taak advies te geven over de wijze waarop de IJzeren man en het daarachter gelegen gebied ingericht en geëxploreerd kon worden. In die commissie hadden o.a burgemeester Constant Kortmann (1946-1952), wethouder Stan Smeets en de heren Vincken en Joosten plaats genomen.

In het jaar 1946 en de daarop volgende 2 jaren werden er door de op 17 november 1945 opgerichte “Motorclub Weert en omstreken” in de buurt van de Kleine IJzeren Man internationale motorrace-wedstrijden gehouden op een uitgezet circuit van ongeveer 3 km. Deze kreeg landelijke aandacht en trok veel publiek.
Dat zo’n gebeuren daar kon plaatsvinden geeft aan, dat het stuifzandgebied met name rond de Kleine IJzeren Man nog open was.
Waarom daarna geen races meer gehouden werden, heb ik niet kunnen achterhalen. Het paste waarschijnlijk niet in de plannen van de gemeente.
Het duurde “dankzij” de traag draaiende ambtelijke molens nog tot februari 1954, voordat men werkelijk begon met de bouw van het zwembad. Om aan het benodigde geld (fl. 200.000) te komen, had de gemeente de Weerterheide aan Defensie verkocht. Sinds 1946 waren de plannen al meerdere keren gewijzigd. In 1953 kocht de gemeente Weert 8 ha. grond rondom de Kleine IJzeren Man van Jos Specken voor ruim 8.000 gulden.

Het wedstrijdbad kwam aan de plas te liggen, maar er werden tevens nieuwe afzonderlijke bassins voor kinderen en ongeoefende zwemmers gegraven. Men ging er van uit dat binnen afzienbare tijd de plas niet meer gebruikt zou kunnen worden als zwemwater. Een vooruitziende blik… De feestelijke opening was in augustus 1954.

Er werd besloten het gescheiden zwemmen aan te houden (het bekende “dikke damesbad” herinnerde hier later nog aan). Ook deed schoolzwemmen zijn intrede. Het 50 meter (wedstrijd)bad stond nog helemaal in open verbinding met de plas. Dat was toen geen probleem, want het kanaalwater had toen nog een dusdanige kwaliteit dat er veilig in gezwommen kon worden. Het nieuwe zwembad was zeker in de beginjaren een succes, zoals je op de foto van 1958 kunt zien. In augustus van dat jaar werd de 100.000-ste bezoekster (Thea van Deurzen) verwelkomd.
Geurtsvenweg met rechts het pad naar het Geurtsven
Om het gebied goed bereikbaar te maken, werden ook 2 hoofdwegen verbreed en verbeterd; de huidige Geurtsvenweg liep richting Herenvennenweg en de andere liep vanaf de zuidwestkant van het hertenkamp naar het Zwanenven en het Geurtsven.

Men ging niet overhaast te werk, maar koos voor een geleidelijke ontwikkeling van het bosplan. Opvallend dat men in dit plan al sprak over de beplanting; "de dennenbossen zullen geleidelijk vervangen worden door loofhout" !!!!
Dat deel van het plan is dus nog niet verwezenlijkt, want nu anno 2019, is dit onderwerp weer punt van discussie Zeker na de recente rigoureuze bomenkap van met name naaldhout…….
Verder kwamen er in de loop der jaren voorzieningen zoals een hertenkamp (1955), speeltuin (1961), restaurant (1964) en in 1966 werd zelfs in de nabijheid van het restaurant op initiatief van exploitant van Zelst een midgetgolfbaan aangelegd.
Het prachtig gelegen  Restaurant "de IJzeren Man" met buitenterras
 
Het bleef dus niet alleen beperkt tot een zwembad. Er werd al meteen begonnen met de inrichting van de achterliggende bossen, om die tot een mooi natuurpark om te toveren. Er werden kronkelpaden aangelegd en wandelroutes uitgezet, zoals op deze plattegrond te zien is.
Voormalige Eendenven, sinds 1956 het Zwanenven
Het Verhagensven (het oude Eendenven) werd in 1956 opgeschoond en uitgebaggerd en kreeg, nadat er enkele zwanen op geplaatst werden, de naam Zwanenven.
Het meer westelijk gelegen kleine Nelissenven of Klein Geurtsven kreeg toen de naam Eendenven.

Het Geurtsven werd verpacht aan de in 1927 opgerichte Hengelsportvereniging Sint Petrus. Die ging het gebruiken om er vis (m.n. karper) op te kweken, om die vervolgens uit te zetten in o.a. de Grote IJzeren Man. In 1951 heeft de visclub de plas leeg moeten pompen om er de roofvis (met name snoek) af te kunnen vangen. Die zou het namelijk onmogelijk maken om daar jonge karpers uit te zetten. In Kanton Weert van 5 oktober van dat jaar werd gesproken over enkele honderden snoekjes!!!! Deze werden overgebracht naar de IJzeren Man.
Sluis 16 met de oude Lozerweg langs het kanaal en links daarvan het IJzerenman gebied
      
 In 1957 was de opening van “Camping de IJzeren Man”. Deze lag langs het kanaal bij de splitsing Lozerweg-Herenvennenweg.  De Lozerweg liep toen nog langs de Zuid-Willemsvaart.. Op het terrein stond nog de  boerderij van Louis Smeets (Monne Lewie). Deze had zijn grond langs het kanaal in 1954/1955 verruild met de gemeente en was verhuisd naar het Wijfelterbroek.  Omdat de Lozerweg de bestemming van industrieterrein kreeg, verhuisde de camping in 1963 naar de kruising Herenvennenweg- Voorhoeveweg.
Op de plaats van de oude camping vestigde zich als eerste de Globe IJzergieterij. Daarna werd het ijzer- en metaalgieterij  Componenta. Nu (mei 2019) is het VDL Castings Weert,  dat  het failliete Componenta  in 2016 overnam.
In de loop der jaren nam de kwaliteit van het (kanaal)water via de Weteringbeek steeds verder af. Zorgwekkend zelfs. Dat was vooral merkbaar aan het dichtgroeien van de plas door de overvloedige planten- en algengroei in de grote plas, de Kleine IJzeren Man en de andere vennen. Dit alles “dankzij” dat vervuilde, voedsel- en nitraatrijke kanaalwater.
Vernieuwd buitenbad van 1976
Men ging inzien dat men vanwege het water geen gebruik meer kon maken van het buitenbad. In 1976 kwam er dan ook een vernieuwd buitenbad met een grote ligweide en een duiktoren.
Na een aantal tegenvallende jaren bleek, dat met name het zomers weer een te grote risicofactor was in de exploitatie en dat het jaarlijks tekort verder opliep.  Mogelijk dat het in beginjaren '70 geopende E3- Strand in Eersel toen ook van invloed is geweest op de tegenvallende bezoekersaantallen. Veel Weertenaren vonden zo'n zandstrand aantrekkelijker dan het saaie buitenbad in Weert..... Ook het op 14 januari 1967 geopende overdekte zwembad "de Rog" op de Vogelsbleek (tegenover het huidige ziekenhuis) had tegenvallende resultaten en was aan vervanging toe.
Het plan ontstond dan ook om het bestaande 50 m. buitenbad te overkappen en andere recreatieve voorzieningen rondom dit buitenbad te realiseren. De eerste plannen voor deze grote opknapbeurt dateren al van 1986, maar er werd enkele jaren vooral veel gepraat, nagedacht, getekend en overlegd.

Allengs veranderde men van gedachten en ontstond het plan om een compleet nieuw overdekt zwembad te plaatsen. Op 20 september 1988 werd door de gemeenteraad groen licht gegeven voor een multifunctioneel zwembad, met zowel een openlucht- als overdekt subtropisch zwembad, een instructie- en wedstrijdbad, kleuterbad, ligweiden etc.
Overdekt zwembad de "Rog"
Bijkomend voordeel was dat het overdekte zwembad "de Rog" aan de Vogelsbleek nu overbodig was, zodat het gesloopt kon worden. Het bad was van 1967 en voldeed niet meer aan de eisen van die tijd.

De opening van het Subtropisch Zwembad was op 12 mei 1990.
Subtropisch zwembad "de IJzeren Man" in mei 2020.

Was alles nu “koek en ei”? Echt niet……..
Misschien wel wat het zwembad, speeltuin, hertenkamp en camping (hoewel!!!!) betrof , maar niet met de omgeving. Niet alleen wat het beheer betrof, maar vooral het (kanaal)water van de Weteringbeek speelde hierin weer een rol van betekenis.

Het was inmiddels bij iedereen doorgedrongen, dat het slechter ging met onze natuur in zijn algemeenheid.
De naoorlogse opleving was (te) vaak ten koste gegaan van onze natuur. Veel was opgeofferd vanwege economische belangen. Dat ging ook nog eens vaak gepaard met een ongelimiteerd gebruik van onkruidverdelgers, met alle gevolgen van dien voor ons milieu. (ook de IJzeren Man kreeg er mee te maken). Er moest iets gaan gebeuren.. Ook in het IJzerenmangebied........................

Daarover in mijn volgende post meer.

Blogarchief