Weert en omgeving

Introductie Natuur in Weert en omgeving.
Op onderstaande tabel zie je een overzicht van de door mij bezochte natuurgebieden. Deze kun je aanklikken.
Woorden in de berichten die rood gekleurd zijn, verwijzen naar een onderwerp. Als je daar op klikt kom je in dat bericht terecht. Door links bovenaan het scherm op het pijltje te klikken, ga je weer terug naar het vorige bericht.

"De huidige gemeente Weert en omgeving was in oude tijden voor ¾ omringd door woeste gronden, plassen en moerasgebieden. Het "eiland van Weert" kon toen ook alleen maar bereikt worden via hoger gelegen zandruggen (een overblijfsel uit de ijstijd), die in de moerassige gebieden lagen." (Bron: Stan Smeets, in "Andermaal Altweert").
Volledige tekst >>

Select language

Volgers


Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht uffelse molen. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht uffelse molen. Sorteren op datum Alle posts tonen

zaterdag 25 januari 2014

De grens is maar een streep.

Vlakbij de Broekmolen, waar het Stramprooierbroek begint, vind je een grote granieten steen, die daar is geplaatst ter gelegenheid van de 150 jarige scheiding van de beide Limburgen. De lijn op de plaquette geeft de grens aan tussen Nederland en België. Op de plaquette staat:

“Limburg 1839 – 1889"...

"De grens alleen nog maar een streep”.


Daar is wel eens anders over gedacht!
Het Stramprooierbroek ligt, in tegenstelling van wat je verwacht, niet op Nederlands- maar op Belgisch grondgebied. Het hoort namelijk bij de gemeente Kinrooi. De grens van het huidige Nederland met België is niet door natuurlijk landschap of eenheid van taal bepaald, maar door de politiek. Nadat België zich in 1830 afgescheiden had van het Koninkrijk der Nederlanden, werd pas in 1839 in London het scheidingstraktaat tussen de Koninkrijken Nederland en België getekend en na het nodige “gekissebis” werd 4 jaar later op de conventie van Maastricht bepaald hoe de grens precies moest gaan lopen. Er werd ook besloten om grenspalen te plaatsen. De nummering was van 1 (Drielandenpunt) tot 369 (Noordzee).

Je vindt o.a. de grenspalen 159 en 160 aan de Abeek in het Stramprooierbroek.

De Lossing stroomt voor de  2e keer ónder de Abeek door  bij de Broekduiker
Het Stramprooierbroek is een natuurgebied van 144 ha. Het sluit aan op het Grootbroek, het Hasselterbroek en de Zig.
Ook bevinden zich hier Wijffelterbroek , de Luysen en Smeetshof .

Al deze gebieden maken deel uit van het grensoverschrijdend Natuurpark Kempen-Broek.
Oorspronkelijk was het Stramprooierbroek een doorstroommoeras: Een laagte waarin de Abeek uitmondde. Na 1865 werd getracht dit broekgebied droog te maken door de Abeek zuidwaarts te verleggen en ontwateringskanalen (met name Lossing en Neerbroeklossing) door het gebied te graven De Lossing is 25 kilometer lang.
Het is oorspronkelijk het afwateringskanaal tussen de Lozerbroekbeek en de Maas in Ophoven, dat tussen 1865 en 1875 "met schop en mand" is gegraven. In 1969 is de loop van de Lossing en de Abeek bij de Zig gewijzigd.

Abeek bij de brug aan de Broekmolen in Stramproy richting Broekduiker
In een netwerk van afwateringssloten moesten de Lossing en de Abeek de "broeken" droogleggen om deze klaar te maken voor de landbouw.  De Lossing werd hierbij 3 maal onder de Abeek door geleid: bij de Luysen, bij de Broekmolen en bij de Zig. Het gebied is gelukkig niet op grote schaal ontgonnen, omdat het op plaatsen te nat was en bleef. Zodoende vind je er veel wilgenstruwelen en elzenbroekbossen.

De overvloedige aanwezigheid van water maakt het Stramprooierbroek en de aanliggende natuurgebieden tot het rijkste libellengebied van de Benelux. Maar ook voor vele planten, vlinders zoals de grote weerschijnvlinder en andere dieren is het Stramprooierbroek een "hemel op aarde". Zo is de naam Wijffelterbroek  bijvoorbeeld ook niet afgeleid van wijfelen  (aan wie het broek bijvoorbeeld toebehoorde), maar van het Middelnederlandse "viveter", wat vlinder betekent.
Broekduiker, waar de Lossing onder de Abeek wordt doorgevoerd via een duiker.
In het verleden vonden omwonenden in het gebied bijna alles wat ze nodig hadden. Leem, riet en hout om huizen te bouwen, turf en hout om zich te warmen. Wat ze aan vis of vogels konden vangen, aten ze op of verkochten ze op de markt.Tot na WOII werd er nog op wilde zwijnen gejaagd. Ook manden van wilgentenen en honing brachten een cent op.
Bovendien was het “broek” een spannende plek: het werd doorkruist door smokkelpaden en door zijn ontoegankelijkheid was het tijdens WO II een ideale plek om ontsnapte krijgsgevangenen en onderduikers te verbergen. In deze omgeving is "Graven Driek" een legendarische verzetsstrijder geworden.

** Voor de geïnteresseerden is er een filmpje over de botersmokkel in de 50er en 60er jaren te zien in een uitzending van "Andere Tijden".(klik dan hier op)

Lange tijd zag men het snel afvoeren van water als de beste aanpak om wateroverlast het hoofd te kunnen bieden. Dit heeft er in de 60er-70er jaren toe geleid dat de afwatering van de Abeek en Lossing omgewisseld werd. Dat gebeurde bij de "derde kruisng", de zgn. Zigduiker. De Nieuwe Lossing werd rechtgetrokken en verdiept, waardoor versneld water af kon worden gevoerd via de Uffelse Beek en het water van de Nieuwe Abeek stroomde via de oorspronkelijke Lossing naar de Maas in Ophoven.
De nog werkende watermolens zoals Uffelse molen, Luysmolen en Clootsmolen kwamen "droog" te staan.

Door een versnelde afvoer werd de Uffelse molen buiten werking gesteld

Het gebied is in 1973 aangekocht door de Belgische natuurvereniging Limburgs Landschap vzw. Deze vereniging werd in 1971 opgericht, met als eerste doel het unieke karakter van het Stramprooierbroek en de omliggende gebieden te redden. Het werkt sinds een aantal jaren nauw samen met de Stichting Ark in Nederland.

Er wordt nu heel anders over waterbeheer gedacht: Wateroverlast in het achterliggende gebied kan voorkomen worden door het langer vast te houden bij de brongebieden en door water de ruimte te geven in de (nieuwe)natuur. Er wordt op dit moment niet of nauwelijks ingegrepen. Gevolg: spontane verjon- ging en veroudering. Natuurlijke processen bepalen het ongerepte beeld van deze echte natuurbossen.De huidige inzichten over waterbeheer worden van essentieel belang geacht voor een ecologisch herstel.

Bij het uitwerken van een ecologische visie bleek dat de gecon- stateerde knelpunten het gevolg waren van de omwisseling van Abeek en Lossing in de jaren 1960-1970. Doordat de huidige Abeek afwisselend boven en onder het maaiveld ligt, zijn natuurlijke afwatering en waterbuffering onmogelijk. Naast de knelpunten op het vlak van structuur en vismigratie zorgt de huidige “kunstmatige” situatie ook nog eens voor dure waterbeheerskosten.
De centrale doelstelling van het globaal herstelplan Abeek is, dat de natuurlijke afwatering van de Abeek weer via het oorspronkelijke natuurlijke stromingsgebied moet gaan plaatsvinden. Dat betekent dat de Abeek en de Lossing opnieuw omgewisseld moeten worden.

Dit zal dan moeten gebeuren door de "tweede kruising",  de zgn "Broekduiker", die iets verder stroomopwaarts bij de Broekmolen ligt, op te heffen. Het waterpeil van de herstelde Abeek zal stijgen en dat van de oorspronkelijke Lossing zal dalen.
Een andere (extra) mogelijkheid is het creëren van een (nood)overlaat van de herstelde Abeek naar de herstelde Lossing. Bij te grote wateroverlast kan een deel van het water dan via de gegraven Lossing naar Ophoven worden afgevoerd. Ook zou de Lossing een zijloop van de Abeek kunnen worden. De huidige loop van de Abeek naar Ophoven zou dan zelfs lokaal tijdelijk droog kunnen komen te staan.
In een ecologisch-maximalistisch scenario wordt de oorspronkelijke Abeek hersteld en verdwijnt de gegraven Lossing (huidige Abeek) zelfs volledig. Het maximalistisch scenario is op korte termijn niet realistisch.

Het Stramprooierbroek kan/moet zo weer het ruige hart worden van het grensoverschrijdende Kempen-Broek. Het opschrift op de steen: “De grens alleen nog maar een streep” past helemaal bij hun doelstelling , want natuur kent geen grenzen........


Grotere kaart weergeven

woensdag 23 januari 2013

Abeek en/of Lossing?

Voor mijn verjaardag heb ik van de kinderen het boek:
“De Abeek; levensader van beide Limburgen” gekregen.
In dit prettig te lezen en prachtig geïllustreerd boek wordt zeer gedetailleerd het belang van de Abeek in het verleden beschreven en hoe de situatie nu is.

Het watersysteem van de Abeek is door de mens in de loop der tijd ingrijpend gewijzigd:

* Tussen 1865-1875 werd de Lossing of Emissaire gegraven om een aantal moerassige gebieden zoals Smeetshof en Stramprooierbroek te ontwateren. Deze 25 km lange kunstmatige loop mondde bij Ophoven uit in de Maas. Vanaf 1930 kon de bovenloop van de Lossing het water uit Veldhoven, Kreyel en Smeetshof kwijt in de Nederlandse Raam, een kunstmatige “gracht” dwars door het Wijffelterbroek.

* In de periode 1960-1970 zette Nederland uit economische overwegingen een volgende (naar men nu steeds meer beseft) funeste stap: Men was in die tijd de mening toegedaan dat water zo snel mogelijk moest worden afgevoerd en de beek werd (met name na sterk aandringen van Stramproyenaren die grond op Belgisch grondgebied hadden), over grote stukken gekanaliseerd en stuwen werden verwijderd. Hierdoor zakte het peil van de Abeek/Uffelse beek en besloot men ook de overbodig geworden watermolen net over de grens (Uffelse molen) op te heffen.

* Deze ingreep bracht de Belgen dan weer op ideeën: deze konden nu het water van de Lossing via de oude Abeekbedding naar de Maas in Nederland laten vloeien, in plaats van via de Belgische "kunstgreep" naar de Maas in Ophoven. De eigenlijk overbodig geworden loop van de Lossing naar Ophoven kreeg echter meteen een nieuwe bestemming: het water van de Abeek afvoeren naar Ophoven. Zo loopt het water van de Abeek dus sinds eind jaren 60 door de Lossing en het water van de Lossing door het stroomgebied van de Abeek. Dit gebeurt bij "derde kruising", de zogenaamde Zigduiker. Hierdoor raakte de Abeek feitelijk afgesneden raakte van haar natuurlijke loop.

Situatie Abeek en Lossing na 1970
Nu wordt heel anders over waterbeheer gedacht en blijkt deze omwisseling van Abeek en Lossing het grootste knelpunt voor het goed functioneren van het watersysteem te zijn. In mijn blog: "de grens is maar een streep" vertel ik meer over het belang van de Abeek (en Lossing) in met name het Stramproyerbroek.
Essentieel voor een ecologisch herstel van de Abeek is het terug laten stromen van het Abeekwater door de natuurlijke vallei. Dit kan als de "tweede kruising" (de Broekduiker) opgeheven wordt. Dan kan de ecologisch zeer waardevolle bovenloop van de Abeek opnieuw verbonden worden met de Uffelse beek, de historische benedenloop van de Abeek op Nederlands grondgebied.Dit kan enkel door een gezamenlijk beheer van Nederlandse en Belgische zijde, zodat de beek weer een beek van en voor mensen kan worden, maar ook van planten en dieren die in de beek of op de oevers ervan leven.

Bronnen:
Paul Capals e.a. De Abeek, Levensader van beide Limburgen.
Natuurpunt Meeuwen-Gruitrode & Peer: Geschiedenis Abeek.
Bij de blog over het Stramprooierbroek vind je hierover nog wat meer gegevens.

De Abeek mondt nu nog in Ophoven uit in de Maas (bij de "Spaenjerd")



Blogarchief